maatwerk lezen en ontkenning

maatwerk lezen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

maatwerk lezen

Slide 1 - Tekstslide

Lire page 115
Waar denk je dat de teksten over gaan? 

Wat doe je voordat je een tekst begint te lezen? 

Slide 2 - Tekstslide

premier texte - la fille

La fille s'appelle comment?
Elle habite dans un village ou une ville?
Elle habite où en France?
Elle habite avec qui?

Slide 3 - Tekstslide

deuxième texte - le garçon

Le garçon s'appelle comment?
Il habite où?
Il habite où en France?
Qu'est-ce qu'il fait le weekend?



blz 114 - 117

Slide 4 - Tekstslide

Lire - exercices 6 
Klaar? Écrire
Schrijf een tekstje over 
blz 114 -    117

Slide 5 - Tekstslide

Écouter et parler
Vous allez dessiner!

Je vais vous raconter une histoire.. dessine 

Slide 6 - Tekstslide

Je gaat het filmpje in de volgende slide bekijken.  Twee Franse jongeren stellen zichzelf voor, Inès en Mayeul. Zij laten allebei hun huis zien.

Tijdens het kijken ga je opschrijven welke ruimtes zij laten zien. Schrijf dit op in het Frans.
 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Welke ruimtes heb je gezien, schrijf ze op in het Frans

Slide 9 - Open vraag

La chambre
L'entrée
Le salon
La salle de bain
La cuisine

Slide 10 - Sleepvraag

Luister naar de tekst en lees mee!

Slide 11 - Tekstslide

Waar woont Sandrine?
A
in een villa
B
op een boot
C
in een iglo
D
in een appartement

Slide 12 - Quizvraag

Hoe oud is Sandrine?
A
11
B
12
C
13
D
14

Slide 13 - Quizvraag

Wat vindt Sandrine ervan om op het water te wonen?
A
leuk
B
stom
C
saai
D
geweldig

Slide 14 - Quizvraag

Is het groot bij Sandrine?
A
ja de boot wel maar haar kamer niet
B
nee de boot is klein, maar ze heeft wel een grote kamer
C
Het is als een normaal huis
D
Het is allemaal heel klein

Slide 15 - Quizvraag

Welke ruimtes beschrijft Sandrine (in NL)

Slide 16 - Woordweb

Sandrine woont op een boot. Wat betekent "sur"
A
in
B
op
C
onder
D
naast

Slide 17 - Quizvraag

C'est comme une maison normale. Wat betekent "comme"
A
onze
B
als
C
zoals
D
dus

Slide 18 - Quizvraag

On a une salle de séjour. Wat betekent " on a"
A
Wij zijn
B
Wij hebben
C
Hij heeft
D
Zij heeft

Slide 19 - Quizvraag

Schrijf in het Frans op hoe je heet, hoe oud je bent en waar je woont.

Slide 20 - Open vraag

stappenplan

1. Zoek de persoonsvorm

2. Zet ne of n' ervoor en pas erachter.



Slide 21 - Tekstslide

Let op klinkerbotsing!!


j'ai seize ans
je n'ai pas seize ans

Slide 22 - Tekstslide

timer
0:10
ce
n'
est
pas

Slide 23 - Sleepvraag

Tu aimes le foot?
timer
0:10
A
Non, j'aime pas le foot
B
Non, je n'aime pas de foot
C
Non, je ne aime pas le foot
D
Non, je n'aime pas le foot

Slide 24 - Quizvraag

Vous donnez un livre?
timer
0:10
A
Non, je ne donne pas de livre
B
Non, je donne n'un livre pas
C
Non, je ne donne pas un livre

Slide 25 - Quizvraag

Nooit

Niets

Nog niet

Niet meer

Niet/geen
ne...pas
Ne...jamais
Ne....plus
Ne...pas encore
Ne....rien

Slide 26 - Sleepvraag

La négation - de ontkenning 
Je parle français.

(niet)
= ne .. pas
werkwoord = parle

'ne' komt voor het werkwoord.
'pas' komt achter het werkwoord.

Je ne parle pas français.


  • Op de puntjes komt het eerste werkwoord van de zin.
  • Begint het werkwoord met een klinker of h? Dan schrijf je n' in plaats van ne!

Slide 27 - Tekstslide