1.1 Wat is economie deel 1

Goedemorgen!
Ga rustig zitten volgens de plattegrond
Pak alvast je boek en schrift,
pen en rekenmachine
Begin met
de startopdracht die ik uitdeel

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Goedemorgen!
Ga rustig zitten volgens de plattegrond
Pak alvast je boek en schrift,
pen en rekenmachine
Begin met
de startopdracht die ik uitdeel

Slide 1 - Tekstslide

Deze les...
Beginnen met economie
Let's get started..... 

Slide 2 - Tekstslide

Programma van vandaag
* Uitleg over paragraaf 1.1
* Aan het werk met de opdrachten
* Evaluatie les
* Opgeven huiswerk en vooruitblik

Slide 3 - Tekstslide

Wat zou je willen kopen?

Slide 4 - Woordweb

§1.1 Wat is economie?
Wat weet je na deze les?
- Waar economie over gaat.
- Voorbeelden van wat jijzelf met economie te maken hebt.
- Hoe bedrijven en de overheid met economie te maken hebben
- Hoe je geldbedragen juist noteert en uitspreekt.


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Economie
  • We hebben niet genoeg tijd en geld om alles te doen of te kopen wat we willen.
  • Daarom moeten we keuzes maken
     
  • Economie is de wetenschap die bestudeert hoe mensen keuzes maken en wat de gevolgen van die keuzes zijn voor de maatschappij.  

Slide 7 - Tekstslide

Basisbehoeften
zijn noodzakelijke behoeften aan eten, drinken, kleding, onderwijs en woonruimte. Goederen en diensten die je nodig hebt om te overleven.

Slide 8 - Tekstslide

Overige behoeften
Zijn behoeften die niet noodzakelijk zijn. Het zijn luxeproducten.

Zoals vakanties, een auto, scooter etc.

Slide 9 - Tekstslide

Koop je wat je wilt?
Consumeren => als je iets koopt voor je eigen behoeften.
Jij bent dan een consument.

Consument => iemand die iets koopt voor eigen behoeften. 

Consumeren kost geld. 

Als je niet genoeg geld hebt om in al je behoeften te voorzien, dan moet je kiezen. Wat koop je wel en wat koop je niet?




Slide 10 - Tekstslide

Consumeren
Het kopen van goederen en/ of diensten. Als je iets koopt ben je een consument. Wat je koopt maakt niet uit. 

Slide 11 - Tekstslide

Producent
  • bedrijf maakt iets of doet iets voor jou
  • producent maakt iets dat de consument koopt
  • consument geeft geld aan de producent

Slide 12 - Tekstslide

Overheid en economie

  • wetten en regels
  • hoogte belastingen
  • hoogte uitkeringen 

Slide 13 - Tekstslide


HOE SCHRIJF JE EEN GETAL?

13.125,58

Je schrijft het euroteken vooraan.
De punt betekent duizend
Achter de komma komen de eurocenten
(Als die er niet inzitten mag je ,00 of ,-- zetten)

Slide 14 - Tekstslide

Komma getallen 
  1.  Als er een komma in het getal staat, dan typ je op je rekenmachine een punt in. Dit komt omdat de rekenmachine Amerikaans in ingesteld en daar is een punt wat voor ons een komma is. 
  2.  Bij duizendtallen staat er vaak een punt na de honderdtallen. Dit is zodat je het makkelijker kunt lezen. Maar deze punt mag je NOOIT op je rekenmachine intypen.

Slide 15 - Tekstslide

Aan het werk
Wat
Maken opdrachten  paragraaf 1.1 opgave 1 t/m 10
Hoe
Zelfstandig, of met buur op fluistertoon
Hulp
Theorie in boek, dan buur, daarna mw. De Boer
Tijd
25 minuten
Uitkomst
Je begrijpt de leerdoelen en kunt deze toepassen
Klaar
Ga dan verder met opgave 11 t/m 16

Slide 16 - Tekstslide

Hoe ging de les?
* Even herhalen, heb je het begrepen?
* Hoe was de uitleg?
* Hoe was de sfeer?
* Nog tips, tops en/of opmerkingen/vragen?

Slide 17 - Tekstslide

Waarom moeten mensen keuzes maken in de economie?
A
Omdat ze niet alles kunnen kopen
B
Omdat winkels vaak dicht zijn
C
Omdat er altijd aanbiedingen zijn

Slide 18 - Quizvraag

Iedereen boven de 12 jaar is bijna altijd een consument.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Consumenten en producenten hebben elkaar niet nodig en werken niet samen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Hoe noteer je een geldbedrag van 250 euro correct?
A
250 euro
B
tweehonderdvijftig euro
C
tweehonderdvijftig euro en 0 cent
D
€250,00

Slide 21 - Quizvraag

Huiswerk
Lezen:
Paragraaf 1.1. 
blz 10 t/m 15
Maken:
opgaven 1 t/m 10

Slide 22 - Tekstslide

Vooruitblik
Volgende les:
startopdracht
bespreken huiswerk
uitleg economie en geld

Slide 23 - Tekstslide