Grafieken
1 / 12
Lesduur is: 40 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Bij een restaurant kost een driegangendiner € 30,-. Elk drankje kost € 2,25.
Hoeveel moet je afrekenen bij drie drankjes?
Hoeveel moet je afrekenen bij drie drankjes?
Slide 2 - Open vraag
Martijn huurt een steiger en een verfbrander. De formule voor de steiger is b = 12d + 20.
Voor de verfbrander betaalt hij een vast bedrag van € 10,- en nog € 6,- per dag. Welke formule hoort daarbij?
Voor de verfbrander betaalt hij een vast bedrag van € 10,- en nog € 6,- per dag. Welke formule hoort daarbij?
A
b = 10d + 6
B
b = 6d + 10
C
b = 10 + 60d
D
b = 18d + 30
Slide 3 - Quizvraag
Welk bedrag in euro's betaal je bij 3 dagen huur? b = 12d + 20
Slide 4 - Open vraag
Om een scooter te huren betaal je eenmalig € 50,- en € 8,- per dag.
Welke formule hoort daarbij?
Welke formule hoort daarbij?
A
h = 50d + 8
B
h = 8d - 50
C
h = 50 + 8d
D
h = 8d + 50
Slide 5 - Quizvraag
Welke formule hoort
bij de grafiek?
bij de grafiek?
A
y = 3x + 1
B
y = 0,5x +3
C
y = 2x + 3
D
y = 3x + 0,5
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de periode?
A
8
B
4
C
2
D
16
Slide 7 - Quizvraag
Je ziet één periode
Wat is de frequentie in
1 minuut?
Wat is de frequentie in
1 minuut?
Slide 8 - Open vraag
Wat is de
evenwichtsstand?
evenwichtsstand?
Slide 9 - Open vraag
Wat is de amplitude?
Slide 10 - Open vraag
Een periodieke grafiek heeft een periode van 10 seconden. Wat is de frequentie per minuut, uur, dag
A
6, 36 , 864
B
6 , 360 , 8640
C
5, 300 , 7200
D
6, 360 , 4320
Slide 11 - Quizvraag
Ik ga een voldoende scoren
op de toets
op de toets
😒🙁😐🙂😃
