Geld voor de overheid

Overheidsfinanciën
Inkomsten en uitgaven van de overheid
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Overheidsfinanciën
Inkomsten en uitgaven van de overheid

Slide 1 - Tekstslide

Vind jij dat het goed is om belasting te betalen zodat er nette wegen, goede ziekenhuizen en uitkeringen zijn voor mensen die niet kunnen werken? Geef een argument voor of tegen.

Slide 2 - Open vraag

De overheidsfinanciën
leerdoelen
Vandaag kom je te weten:
  • Hoe de overheid aan inkomsten komt.
  • Waar de overheid geld aan uitgeeft.
  • Wat de gevolgen zijn voor ons als de overheid geld te kort heeft

Slide 3 - Tekstslide

Ik koop een banaan en een fles champagne. Hoeveel BTW betaal ik?
A
Ik betaal voor de banaan en de champagne 9% BTW
B
Ik betaal voor de banaan en de champagne 21 % BTW
C
Ik betaal voor de banaan 9% BTW en voor de champagne 21 % BTW.
D
Ik betaal voor de banaan 21% BTW en voor de champagne 9% BTW.

Slide 4 - Quizvraag

Accijnzen
Accijnzen: 
  • Belasting waarmee de overheid de consumptie van goederen afremt.
  • Tabak, alcohol en brandstof.

(verkoopprijs + accijns) x 1,21

Slide 5 - Tekstslide

geef een voorbeeld van een product
waarover accijns geheven wordt

Slide 6 - Woordweb

Een meubelmaker koopt hout voor € 100. Hij maakt een tafel en verkoopt die voor € 400. Deze bedragen zijn exclusief 21 % BTW.

- De meubelmaker betaalt € 21 BTW aan de houthandel
- De meubelmaker ontvangt € 84 BTW van de consument

Hoeveel BTW moet de meubelmaker doorstorten aan de Belastingdienst?
A
Hij stort de ontvangen BTW door: € 84
B
Hij stort de betaalde BTW door: € 21
C
Hij stort het verschil tussen ontvangen en betaalde BTW door: € 84 - € 21 = € 63
D
Hij stort zowel de ontvangen als de betaalde BTW door: € 84 + € 21 = € 105

Slide 7 - Quizvraag

Inkomsten van de overheid bestaan uit
Inkomsten
  • Directe belastingen (bv. inkomstensbelasting)
  • Indirecte belastingen (bv. BTW en accijnzen)
  • Premies (bv. volksverzekeringen en werknemersverzekeringen)
  • Niet-belastingontvangsten (bv. verkeersboetes, leges)

Slide 8 - Tekstslide

Overheidsfinanciën
Beginselen
Solidariteitsbeginsel: 

Mensen met een inkomen betalen mee aan uitkeringen of zorg voor mensen die geen inkomen hebben of zorg kunnen regelen.

Draagkrachtbeginsel

Mensen met een hoog inkomen betalen naar verhouding meer belasting dan mensen met een laag inkomen.

Slide 9 - Tekstslide

Overheidsfinanciën
Beginselen
Profijtbeginsel

Mensen en bedrijven die gebruik maken van producten of diensten van de overheid moeten hiervoor een bijdrage betalen.

Slide 10 - Tekstslide

De overheidsfinanciën
De miljoenennota
Uitgaven
  • Sociale zekerheid
  • Zorg
  • Onderwijs
  • Gemeentefonds
  • ...

Slide 11 - Tekstslide

Begrotingstekort
Wat?

De verwachte uitkomsten zijn hoger dan de verwachte inkomsten.

Gevolgen
  • De overheid moet geld lenen.
  • De staatsschuld neemt toe.
  • De uitgaven aan rente schuld neemt toe.

Slide 12 - Tekstslide

Begrotingstekort
Oplossing
  • Bezuinigen op uitgaven
  • Belastingen verhogen
  • Niet-belastingmiddelen verhogen



Slide 13 - Tekstslide

De overheidsfinanciën
Begrotingsoverschot
Wat?

De verwachte uitkomsten zijn lager dan de verwachte inkomsten.

Slide 14 - Tekstslide

De overheidsfinanciën
Begrotingstekort
EU

  • Het tekort van de overheid is minder dan 3% van de productie van het land.
  • De overheidsschuld is minder dan 60% van de productie van het land.


Slide 15 - Tekstslide





De overheidsfinanciën
De miljoenennota
De overheidsfinanciën
De miljoenennota

Slide 16 - Tekstslide


In 2020 heeft Nederland een ...
A
Begrotingstekort
B
Begrotingsoverschot

Slide 17 - Quizvraag

Motorrijtuigenbelasting is een voorbeeld van ...
A
Solidariteitsbeginsel
B
Draagkrachtbeginsel
C
Profijtbeginsel

Slide 18 - Quizvraag

Vermogensbelasting is een voorbeeld van ...
A
Solidariteitsbeginsel
B
Draagkrachtbeginsel
C
Profijtbeginsel

Slide 19 - Quizvraag

Premie werknemersverzekering is een voorbeeld van ...
A
Solidariteitsbeginsel
B
Draagkrachtbeginsel
C
Profijtbeginsel

Slide 20 - Quizvraag

Leges zijn een voorbeeld van ...
A
Solidariteitsbeginsel
B
Draagkrachtbeginsel
C
Profijtbeginsel

Slide 21 - Quizvraag

Opdracht
Maak opdracht 1 t/m 5   blz. 58
Tijd: 20 min
Resultaat: moet deze les af. Anders zitten totdat het af is.
klaar? begin alvast met het huiswerk 6, 7 en 11

 

Slide 22 - Tekstslide