Rekonomie H4

Rekonomie
Hoofdstuk 4
Rekenen en tekenen
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Rekonomie
Hoofdstuk 4
Rekenen en tekenen

Slide 1 - Tekstslide

Opgaves H3

Slide 2 - Tekstslide

Opgaves H3

Slide 3 - Tekstslide

Opgaves H3

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet je al van de opbrengsten en kosten van een bedrijf?

Slide 5 - Tekstslide

TO, TK in een grafiek

Slide 6 - Tekstslide

TW= TO-TK
TK= TCK + TVK

Slide 7 - Tekstslide

Opbrengsten en kosten
TO = Totale opbrengst = omzet = verkoopprijs x afzet
TK = Totale kosten = totale constante kosten + totale variabele kosten

Wat is het verschil tussen constante en variabele kosten?

TW = Totale winst = TO - TK

Slide 8 - Tekstslide

Verschil variabele en constante kosten

  • Vaste kosten (constante kosten): zijn kosten die niet afhangen van het aantal geproduceerde goederen of diensten  (huur, gas/water/licht, sommige loonkosten)
  • Variabele kosten: zijn kosten die wel afhangen van het aantal geproduceerde goederen of diensten (materiaalverbruik, brandstof, sommige loonkosten)

Slide 9 - Tekstslide

Hier is geen winst, geen verlies. De kosten zijn gelijk aan de opbrenst.
Break-even punt

Slide 10 - Tekstslide

BEP

Breakevenafzet is 125 en de breakeven omzet is 5.000


Hoeveel zijn de constante kosten?

Slide 11 - Tekstslide

BEP

Breakevenafzet is 125 en de breakeven omzet is 5.000


Hoeveel zijn de constante kosten?

€3.000, want daar start de TK lijn. 

Slide 12 - Tekstslide

(Gemiddelde) totale kosten en opbrengsten
De gemiddelde kosten zijn de totale kosten gedeeld door de productie omvang (q).
GTK = TK / q

De gemiddelde opbrengsten zijn de totale opbrengstengedeeld door de productie omvang (q).
GO = TO / q

Slide 13 - Tekstslide

Berekeningen opbrengsten
Opbrengsten (=omzet) = Prijs * Afzet
Prijs = de verkoopprijs (P)
Afzet = Aantal verkopen (Q)

De formule wordt dan TO = P * Q 

Als je de prijs (€8) weet zet je die al in de formule TO = 8Q


Slide 14 - Tekstslide

Variabele en constante kosten
Verschil variabele kosten en constante kosten
Variabele kosten = Zijn afhankelijk van je productie/afzet zoals ingrediënten van een taart. Als je minder taarten bakt heb je minder ingrediënten nodig.
Constante kosten = Zijn niet afhankelijk van je productie/afzet zoals de oven waarin je de taart bakt. Als je minder taarten bakt heb je nog steeds de oven nodig. 

Slide 15 - Tekstslide

Berekening kosten
Totale kosten (TK) = totale variabele kosten (TVK) + totale constante kosten (TCK)
TK = TVK + TCK

Totale variabele kosten = variabele kosten per product * afzet

TK = 4q + 10.000

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Tekenen van een grafiek
Voor beide formules (TO en TK) vul je Q = 0 in en een aantal punten die in de grafiek staan (hier Q = 5.000, 10.000, 15.000)
TO = 8Q
Q (0) = 0
Q (5.000) = 8*5.000 = 40.000
Q (10.000) = 8*10.000 = 80.000
Q (15.000) = 8*15.000 = 120.000

Slide 18 - Tekstslide

Tekenen van een grafiek
Voor beide formules (TO en TK) vul je Q = 0 in en een aantal punten die in de grafiek staan (hier Q = 5.000, 10.000, 15.000)
TK = 5Q + 18.000
Q (0) = 18.000
Q (5.000) = 5*5.000 + 18.000 = 43.000
Q (10.000) = 5*10.000 + 18.000 = 68.000
Q (15.000) = 5*15.000 + 18.000 = 93.000

Slide 19 - Tekstslide

Wat weet je over vraag en aanbod van/naar producten?

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Vraag en aanbod lijn
In kopen en werken hebben jullie de vraag en aanbod formules behandeld. 

Qv is de vraaglijn waarbij je bij elke prijs kan zien hoeveel er gevraagd wordt, bijvoorbeeld Qv = -10P + 500. Hoe hoger de prijs is, hoe minder er gevraagd wordt. 

Qa is de aanbodlijn waarbij je bij elke prijs kan zien hoeveel er aangeboden wordt, bijvoorbeeld Qa = 10P - 500. Hoe hoger de prijs is, hoe meer er aangeboden wordt

Slide 22 - Tekstslide

Hoe teken je een lineaire lijn?
Bij vraag- en aanbodlijnen kies je twee punten.
In dit geval twee prijzen (zie verticale as), bijv. 0 en een hoger punt. 
Vul deze twee prijzen in, in Qa en Qv en dan heb je twee punten!

Slide 23 - Tekstslide

Vraaglijn tekenen
Qv is de vraaglijn waarbij je bij elke prijs kan zien hoeveel er gevraagd wordt, bijvoorbeeld Qv = -12P + 180. Hoe hoger de prijs is, hoe minder er gevraagd wordt. 


P
15
10
5
0
Q
0
60
120
180

Slide 24 - Tekstslide

Aanbodlijn tekenen
Qa is de aanbodlijn waarbij je bij elke prijs kan zien hoeveel er aangeboden wordt, bijvoorbeeld Qa = 8P - 20. Hoe hoger de prijs is, hoe meer er aangeboden wordt


P
15
10
5
0
Q
100
60
20
-20

Slide 25 - Tekstslide

Evenwichtsprijs
De evenwichtsprijs bereken je door Qa=Qv

De evenwichtshoeveelheid bereken je door de evenwichtsprijs in de Qa en de Qv formule in te vullen

Qa = aangeboden hoeveelheid
Qv = gevraagde hoeveelheid                                 P = prijs

Slide 26 - Tekstslide

Evenwichtsprijs berekenen
Qv = -2P + 20                    Qa = 4P - 10

Qv = Qa                   -2P + 20 = 4P - 10
                                   -2P - 4P = -10 - 20
                                            - 6P = -30
                                               P = -30 : -6 = 5                        

Slide 27 - Tekstslide

Evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid berekenen
Qa = 100P - 1000
Qv = -100P + 5000

1) Reken de evenwichtsprijs uit.

Slide 28 - Tekstslide

Evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid berekenen
Qa = 100P - 1000
Qv = -100P + 5000

1) Reken de evenwichtsprijs uit.
Qa                    = Qv
100P - 1000  = -100P + 5000
200P - 1000 = 5000
200P               = 6000
P                        = 30

Slide 29 - Tekstslide

Evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid berekenen
Qa = 100P - 1000
Qv = -100P + 5000

1) Reken de evenwichtshoeveelheid uit, met behulp van de berekende evenwichtsprijs.

P = 30, invullen in Qa of Qv



Slide 30 - Tekstslide

Evenwicht & vraag- en aanbodlijn
evenwichtsprijs
prijs waarbij vraag en aanbod gelijk zijn

evenwichtshoeveelheid
aantal producten dat wordt aangeboden
bij de evenwichtsprijs




evenwichtsomzet = evenwichtsafzet x evenwichtsprijs

Slide 31 - Tekstslide

Verschil TO - TK & Qa & Qv

Slide 32 - Tekstslide