2F - 8-12-2023 - Unit 4 - les 37

Engels
Welcome 2F
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Engels
Welcome 2F

Slide 1 - Tekstslide

Unit 4 - Inventions
Lesson 37
- Lesson Goals
- Homework check: ex. 15, 16 en 17 (pp.21-22)
- Grammar: gebiedende wijs (imperative)
- Grammar: werkwoord + ing (gerund)
- Vocabulary practise
- Homework



Slide 2 - Tekstslide

Goals
  • Je weet hoe je de gebiedende wijs (imperative) in het Engels kunt gebruiken en je kunt dit zelf toepassen.
  • Je weet hoe je de gerund (werkwoord +ing) kunt gebruiken  en je kunt dit ook zelf toepassen.

Slide 3 - Tekstslide

Imperative
(gebiedende wijs)

Slide 4 - Tekstslide

Imperative (Gebiedende wijs)
You want to tell someone they have to do something.
Sit down!
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

Slide 5 - Tekstslide

Imperative (Gebiedende wijs)
You use don't to say that someone should not do it.

Don't eat too much candy



Slide 6 - Tekstslide

Cross the road

Sit still

Be quiet

Read your book

Get up

Open the door

Wash your hands

Be careful

Close the fridge


Niet doen/Don't


Don't cross the road now

Don't spend all your money

Don't feel sad

Don't feed the animals

Don't go there

Don't drink that

Don't walk on the grass

Slide 7 - Tekstslide

Om iemand een instructie te geven zet je het hele ww vooraan de zin, ZONDER to
A
True
B
False

Slide 8 - Quizvraag

your brother. (to ask)
A
Ask
B
To ask
C
Asking
D
Asked

Slide 9 - Quizvraag

a pencil. (not/to use)
A
Not use
B
Do not use
C
Use not
D
Use

Slide 10 - Quizvraag

up. (to hurry)

A
To hurry
B
Hurry
C
Not hurry
D
Hurries

Slide 11 - Quizvraag

quiet. (to be)
A
To be
B
Was
C
Am
D
Be

Slide 12 - Quizvraag

the police. (not/to call)
A
Call
B
Not call
C
Do not call
D
Call not

Slide 13 - Quizvraag

your beds. (to make)
A
Make
B
Making
C
To make
D
Have made

Slide 14 - Quizvraag

the gap. (to mind)
A
To mind
B
Not mind
C
Mind
D
Minding

Slide 15 - Quizvraag

dad about my accident. (not/to tell)
A
Do not tell
B
Tell
C
Not tell
D
Tell not

Slide 16 - Quizvraag

in this room. (not/to smoke)
A
Not smoke
B
Smoke not
C
Do not smoke
D
To not smoke

Slide 17 - Quizvraag

her mother in kitchen. (to help)
A
To help
B
Help
C
Helping
D
Not help

Slide 18 - Quizvraag

Translate:
Wees op tijd!
A
Take your time.
B
Are on time.
C
Be on time.
D
Come in the right time.

Slide 19 - Quizvraag

Translate:
Je mag niet drinken hier!
A
Drink here!
B
Does not drink here.
C
Drink not here.
D
Don't drink here.

Slide 20 - Quizvraag

Translate:
Ga naar boven
A
Turn up
B
Go up
C
Go down
D
Up stairs

Slide 21 - Quizvraag


Vertaal: Poets je tanden.
(to brush)

Slide 22 - Open vraag


Vertaal: Niet praten!
(to talk)

Slide 23 - Open vraag

Snap je de gebiedende wijs?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Gerund 

Slide 25 - Tekstslide

Wat is de gerund?
- werkwoord neemt de rol van onderwerp of voorwerp (lijdend of meewerkend)
- werkwoord neemt dus rol aan van zelfstandig naamwoord
- werkwoord met -ing (Maar geen vorm van TO BE !!) --> lijkt dus op present continuous

ex. I love listening to music (Waar hou je van? --> luisteren naar muziek (onderwerp). De actie luisteren naar muziek wordt hier dus een ding, te vervangen met "het"

Slide 26 - Tekstslide

Gerund - Voorbeelden
Onderwerp: Doing my homework is what I don't like to do.
Onderwerp: Reading is one of my favorite hobbies.

Lijdend/Meewerkend voorwerp: I was thinking about meeting them.
Lijdend/Meewerkend voorwerp: Jonathan is considering telling him everything.

Slide 27 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de gerund?
- Na werkwoorden waarmee je aangeeft wat je wel of niet leuk vindt 
- Na zintuigelijke werkwoorden
- Na de specifieke werkwoorden avoid, consider, give up, go on, keep, manage, mind, prefer, recommend, start, stop en suggest
- Na voorzetsels
- Na bepaalde uitdrukkingen

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

In the example "smoking is prohibited" What is the gerund?
A
smoking
B
smoking is
C
is prohibited
D
prohibited

Slide 30 - Quizvraag

What is a Gerund?
A
A verb
B
A noun
C
A noun acting as a verb
D
A verb acting as a noun

Slide 31 - Quizvraag

I've started ... at this school this year.
A
To work
B
Working

Slide 32 - Quizvraag

I want ... with my friends.
A
to spend time
B
spending time

Slide 33 - Quizvraag

In which of the following cases can you use a Gerund?
A
As subject
B
After prepositions
C
After specific words and expressions
D
All of the above

Slide 34 - Quizvraag

He never eats breakfast before .... (to head out) to work

Slide 35 - Open vraag

I watched him ... (to kayak) through that river.

Slide 36 - Open vraag

Unit 4 - Inventions
Make exercises 18 and 19 (p.23-24)

Check exercises 18 and 19
timer
6:00

Slide 37 - Tekstslide

Unit 4 - Inventions

Slide 38 - Tekstslide

Unit 4 - Inventions
Next class on Monday 11 December 

Homework:
Bring your book B and your iPad (with a full battery)




Slide 39 - Tekstslide