V2 schrijfvaardigheid 40 en 41: vorm, opmaak, publiek en medium


Welkom v2at!
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les


Welkom v2at!

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Huiswerkopdracht nakijken
  3. Schrijfvaardigheid 40: vorm en opmaak
  4. Schrijfvaardigheid 41: publiek en medium
  5. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

10 minuten lezen

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 8 nakijken
Bijvoorbeeld: Wij willen graag efficiënt omgaan met het straatmeubilair, zoals lantaarnpalen, brievenbussen, prullenbakken. Ons doel is zo min mogelijk zwerfafval op straat te hebben, ook vanwege het milieu. Om te zorgen dat het ophalen van afval en het verminderen van de (milieu)overlast zo goed mogelijk verloopt, hebben wij gekozen voor een nieuwe soort afvalbak. In deze bak past meer afval. Hierdoor hoeft het afval minder vaak opgehaald te worden. De oude afvalbakken worden dus weggehaald en vervangen vanwege dit nieuwe plan.

Slide 4 - Tekstslide

Schrijfvaardigheid 40: vorm en opmaak
Schrijfvaardigheid 41: publiek en medium


Doelen
Je leert een opmaak te kiezen die past bij de vorm van je tekst.
Je leert hoe je je tekst afstemt op je publiek en het medium dat je gebruikt.


 


Slide 5 - Tekstslide

Tekstvorm
Alle teksten behoren tot een tekstsoort en hebben daarnaast een bepaalde vorm. 


Slide 6 - Tekstslide

Opmaak
De vorm van een tekst is bepalend voor de opmaak

Onder opmaak vallen de volgende onderdelen
  • lettertype en -grootte, regelafstand
  • accentuering: vet, cursief, onderstreept, hoofd- en kleine letters
  • positie van de tekst op de pagina, kantlijnen of marges
  • indeling in kolommen
  • koppen, tussenkoppen, witregels
  • kleurgebruik
  • gebruik en positie van afbeeldingen


Slide 7 - Tekstslide

wel geschikt voor een sollicitatiebrief
niet geschikt voor een sollicitatiebrief
Graag leg ik u uit waarom ik de geschikte kandidaat ben voor deze functie.
Graag leg ik u uit waarom ik de geschikte kandidaat ben voor deze functie.
Graag leg ik u uit waarom ik de geschikte kandidaat ben voor deze functie.
Graag leg ik u uit waarom ik de geschikte kandidaat ben voor deze functie.

Slide 8 - Sleepvraag

Bekijk het voorblad van het
werkstuk van Myrthe hiernaast.
Noem drie dingen die beter kunnen.

Slide 9 - Open vraag

Publiek
Als je schrijft, heb je altijd een publiek
De vraag voor wie je schrijft, is bepalend voor de vraag wat je schrijft. 

  • Wie is je lezer? Man, vrouw, beroep, leeftijd, relatie met jouzelf?
  • Wat wil jij hem (of haar) vertellen en waarom?
  • Waarom leest hij jouw tekst? Waar is hij naar op zoek? Wat wil hij weten? 
  • Welk taalgebruik past bij hem? Formeel of informeel? 
  • Welke voorkennis heeft mijn publiek over het onderwerp?


Slide 10 - Tekstslide

Waarom is het recept hiernaast
niet geschikt voor lezers van een
kookmagazine van een supermarkt?

Slide 11 - Open vraag

Medium
Een medium is letterlijk 'een middel om boodschappen over te dragen'. 





Slide 12 - Tekstslide

Bedenk voor elk van de volgende tekstdoelen een geschikt medium.
1. De plaatselijke drogist wil in zijn buurt laten weten welke aanbiedingen er deze week zijn.
2. Roy wil aan een webwinkel vragen of zijn bestelling die dag nog wordt bezorgd.
3. Aline wil solliciteren bij een modeketen.
4. Rijkswaterstaat wil aan automobilisten op de A12 laten weten dat er bij Gouda een ongeval is gebeurd.
5. Damian wil zijn oude longboard verkopen.

Slide 13 - Open vraag

Huiswerkopdracht
Bedenk bij de tekst Nog één kletsnatte dag in recordnat mei, daarna maakt zomer een drogere start zelf 5 open vragen die je zou kunnen krijgen op een toets inclusief antwoorden  

Deze vragen moeten gaan over de stof van leesvaardigheid 2, 17 en 18. 


Slide 14 - Tekstslide

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: maandag 3 juni
  • Huiswerk: 5 open vragen en antwoorden bij de gegeven tekst bedenken die je kunt stellen op een toets over leesvaardigheid 2, 17 en 18
  • Meenemen: laptop, leesboek, schrift en pen
  • Programma: leesvaardigheid 19

Slide 15 - Tekstslide