Les 41 - publiek en medium

NEDERLANDS
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

NEDERLANDS

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Overhoren woordjes
  • Theorie les 41 (publiek en medium)



Je leert hoe je je tekst afstemt op je publiek en het medium dat je gebruikt

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de betekenis van 'tegen de lamp lopen'?
A
er geen zin meer in hebben
B
iemand betrappen
C
betrapt worden
D
het niet meer weten

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de betekenis van 'mondiaal'?
A
wereldwijd
B
regionaal
C
sociolect
D
landelijk

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de betekenis van 'delicatesse'?
A
iets smerigs
B
iets lekkers
C
iets speciaals
D
iets duurs

Slide 5 - Quizvraag

Schrijfvaardigheid
Publiek & medium

Slide 6 - Tekstslide

Publiek
Eerst nagaan: voor wie schijf ik iets?


= bepalend voor de manier waarop je schrijft!

Slide 7 - Tekstslide

Verplaats je in publiek
  Wie is de lezer?
  Wat wil je hem vertellen?
  Waarom leest hij jouw tekst?
  Welk taalgebruik is passend?

Slide 8 - Tekstslide

Hoeveel weet het publiek?


-->  hoeveelheid uitleg en context


Slide 9 - Tekstslide

Wat wil ik bereiken? Wat is het tekstdoel?


--> informeren, overtuigen, amuseren, overhalen...

Slide 10 - Tekstslide

Oefenen
Je krijgt een fragment. Geef daarna aan wie het publiek is

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Wie is het publiek?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Wie is het publiek?

Slide 15 - Open vraag

Medium
=  ‘middel om boodschappen over te dragen’



 geprinte media:
 kranten, flyers, tijdschriften


  


Slide 16 - Tekstslide

Medium
online media:
traditioneel: website, e-mail
sociale media: Instagram, WhatsApp, Facebook

 buitenmedia:
 posters, billboards, luchtreclame

Slide 17 - Tekstslide

Medium
Welke kies je?

- eigen kenmerken
- tijd en reden van gebruik
- tekst samen met beeld
- eigen spelregels (minder strikt bij sociale media)

Slide 18 - Tekstslide

Elk medium heeft zijn eigen kenmerken die van invloed zijn op je tekst.

Slide 19 - Tekstslide

Noem 2 verschillen in kenmerk
Tussen De Volkskrant en een reclamefolder van de Jumbo

Slide 20 - Tekstslide

De plaatselijke drogist wil in de buurt laten weten welke aanbiedingen er deze week zijn. Welk medium is geschikt?

Slide 21 - Open vraag

Tim wil solliciteren bij een modeketen. Welk medium is geschikt?

Slide 22 - Open vraag

Bedankt!
Vragen?

Slide 23 - Tekstslide

Aan de slag
Maak vraag 1 tm 4 uit je boek

Niet af? Dan heb je huiswerk!!

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht 8, p. 169
Schrijf een tekst over kleedgeld voor een jongerenwebsite
Overtuig je lezer met argumenten!!

Wat voor beeld zou je hierbij zoeken?
Welke zoektermen verwerk je in je tekst?

Slide 25 - Tekstslide