Les 2 instructie Grammatica zinsdelen

Uitzetten
Profielfoto van jezelf
Welkom allemaal bij het vak Nederlands!
We gaan zo starten.
Stel je camera, microfoon en profielfoto goed
 in.
Zet  een 
in de chat. Dan weet ik dat je er bent. 
Start geen nieuwe vergadering
Zet een 
in de chat als je een vraag hebt
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Uitzetten
Profielfoto van jezelf
Welkom allemaal bij het vak Nederlands!
We gaan zo starten.
Stel je camera, microfoon en profielfoto goed
 in.
Zet  een 
in de chat. Dan weet ik dat je er bent. 
Start geen nieuwe vergadering
Zet een 
in de chat als je een vraag hebt

Slide 1 - Tekstslide

1MH periode 2
Taalverzorging


Grammatica woordsoorten
Grammatica zinsdelen
Formuleren
Spelling

Slide 2 - Tekstslide

Beoordeling periode 2 
  • Filmpje 1: Grammatica woordsoorten - max. 15 punten
  • Filmpje 2: Grammatica zinsdelen - max. 15 punten
  • Filmpje 3: Spelling - max. 15 punten
  • Toets Taalverzorging - max. 55 punten

Totaal: 100 punten = 10

Slide 3 - Tekstslide

Inleverdata filmpjes via inlevermoment in Teams

  • Uiterste inleverdatum Filmpje 1: 27 november 2020
  • Uiterste inleverdatum Filmpje 2: 16 december 2020
  • Uiterste inleverdatum Filmpje 3: 15 januari 2021

Slide 4 - Tekstslide

Vorige week: Grammatica woordsoorten

Instructieles: uitleg alle woordsoorten

Verwerkingsles: uitleg filmpje en nakijken opdrachten

Slide 5 - Tekstslide

Zijn er nog vragen over grammatica woordsoorten (ww, zn, bn, lw, vz)?

Slide 6 - Open vraag

GRAMMATICA ZINSDELEN

Slide 7 - Woordweb

Leerdoelen 
- De leerling kan/weet de persoonsvorm in korte zinnen vinden. (H1)
- De leerling kan/weet de zinsdeelproef gebruiken om zinnen in zinsdelen te verdelen. (H1)
- De leerling kan/weet het onderwerp van een korte zin vinden. (H2)
- De leerling kan/weet het werkwoordelijk gezegde van een korte zin vinden. (H3)
- De leerling kan/weet het lijdend voorwerp in een zin vinden. (H4)

Slide 8 - Tekstslide

PERSOONSVORM (PV)

Slide 9 - Tekstslide

Zoek de persoonsvorm.

  • Marijn heeft gisteren zijn laptop aan Jari gegeven.
  • Morgen zal Fleur in de stad voor Karen een potje nagellak kopen.  
  • Sommige ouders kopen in de dierenwinkel een huisdier voor hun kind.

Slide 10 - Tekstslide

ONDERWERP (OW)

Slide 11 - Tekstslide

Zoek het onderwerp.

  • Marijn heeft gisteren zijn laptop aan Jari gegeven.
  • Morgen zal  Fleur in de stad voor Karen een potje nagellak kopen.  
  • Sommige ouders kopen in de dierenwinkel een huisdier voor hun kind.

Slide 12 - Tekstslide

WERKWOORDELIJK GEZEGDE (WG)

PV + alle andere werkwoorden in de zijn. 

Slide 13 - Tekstslide

Zoek het werkwoordelijk gezegde.

  • Marijn heeft gisteren zijn laptop aan Jari gegeven. 

  • Morgen zal Fleur in de stad voor Karen een potje nagellak kopen. 

  • Sommige ouders kopen in de dierenwinkel een huisdier voor hun kind. 

Slide 14 - Tekstslide

LIJDEND VOORWERP
(LV)
Stel jezelf de vraag: 
wat / wie + wg + ow? 

Antwoord = LV

Het lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel.

Slide 15 - Tekstslide

Zoek het lijdend voorwerp.

  • Marijn heeft gisteren zijn laptop aan Jari gegeven.  
  • Morgen zal Fleur in de stad voor Karen een potje nagellak kopen.  
  • Sommige ouders kopen in de dierenwinkel een huisdier voor hun kind.

Slide 16 - Tekstslide

MEEWERKEND VOORWERP
(MV)
Stel jezelf de vraag: 
Aan/Voor wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp? 

Antwoord = MV

Slide 17 - Tekstslide

Zoek het meewerkend voorwerp.
  • Marijn heeft gisteren zijn laptop aan Jari gegeven. 
  • Morgen zal Fleur in de stad voor Karen een potje nagellak kopen. 
  • Sommige ouders kopen in de dierenwinkel een huisdier voor hun kind.

Slide 18 - Tekstslide

BIJWOORDELIJKE BEPALING (BWB)
Een bijwoordelijke bepaling (bwb) geeft antwoord op vragen als: Hoe? Hoelang? Hoever? Waar? Waardoor? Waarheen? Waarom? Waarover? Waarvandaan? Waar? Wanneer?

Ook de vraagwoorden waarmee je bijwoordelijke bepalingen zoekt (hoe, waar, waardoor, waarheen, waarom, wanneer enzovoort), zijn in een zin bijwoordelijke bepaling.

Slide 19 - Tekstslide

BIJWOORDELIJKE BEPALING (BWB)
Let op: niet alle bijwoordelijke bepalingen geven antwoord op een vraag. Ook woorden als niet, wel, zeker, absoluut, eigenlijk, allicht, natuurlijk, misschien, vermoedelijk en waarschijnlijk zijn bijwoordelijke bepaling.

Slide 20 - Tekstslide

Zoek de bijwoordelijke bepalingen.
  • Marijn heeft gisteren zijn laptop aan Jari gegeven. 
  • Morgen zal Fleur in de stad voor Karen een potje nagellak kopen.
  • Sommige ouders kopen in de dierenwinkel een huisdier voor hun kind.


Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag
Maak de volgende opdrachten in je schrift. Zet duidelijk de paginanummers en opdrachten er bij: 
- Vanaf blz. 30, opdracht 1, 2 & 4
- Vanaf blz. 56, opdracht 1, 2 & 4 
- Vanaf blz. 84, opdracht 1, 2 & 4
- Vanaf blz. 114, opdracht 1, 2 & 3 

Slide 22 - Tekstslide

LessonUp Klas

Voeg jezelf toe aan de LessonUp-klas 2020-2021 1MH Nederlands. - MKK

Klascode: dollhh

De gegeven online lessen zal ik daar in plaatsen. 


Slide 23 - Tekstslide