2 vmbo-kgt 1.3 Je gezondheid: alcohol

Basisstof 3: Alcohol
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Basisstof 3: Alcohol

Slide 1 - Tekstslide

Spoorboekje
Terugblik: 1.2 Infectieziekten
Leerdoelen vandaag
Nieuwe theorie: 1.3 Alcohol
Zelf aan de slag
Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
Belangrijkste begrippen:
- Infectieziekten: wat en hoe
- Ziekteverwekkers: welke 3
- Bescherming tegen infectieziekten
- Immuniteit: welke 2 soorten immuniteit

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik
Infectiezieken: ziekten waarmee je anderen kunt besmetten

De ziekteverwekkers komen uit je omgeving.
Voorbeelden van ziekteverwekkers:
- virussen
- bacteriën
- schimmels

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik
Stoffen die niet in je lichaam thuishoren noem je lichaamsvreemde stoffen.

Bij een infectie komen lichaamsvreemde stoffen in je lichaam.

Witte bloedcellen zijn belangrijk bij het bestrijden van infecties. Witte bloedcellen zijn onderdelen van het bloed.




Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Terugblik
Ziekteverwekkers bevatten verschillende lichaamsvreemde stoffen.
1 type antistof bestrijdt 1 type lichaamsvreemde stof.

Antistoffen blijven langere tijd in je bloed. Ook onthouden de witte bloedcellen hoe een antistof moet worden gemaakt. De antistof wordt meteen gemaakt bij een volgende besmetting met dezelfde ziekteverwekker. Je wordt niet ziek. Je bent immuun voor de ziekte.




Slide 8 - Tekstslide

Terugblik
Er bestaan verschillende soorten immuniteit:
- natuurlijke actieve immuniteit: iemand is eerst ziek geweest door een bepaalde ziekte
- kunstmatige actieve immuniteit: door vaccinatie (inenting)
- natuurlijke passieve immuniteit: (ongeboren) kind krijgt via baarmoeder en borstvoeding antistoffen
- kunstmatige passieve immuniteit: een serum

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kun je aangeven wat genotmiddelen zijn en kun je redenen noemen waarom jongeren wel of niet genotmiddelen gaan gebruiken
- kun je de effecten van alcohol noemen op korte en lange termijn
- kun je aangeven waardoor alcoholgebruik voor jongeren extra gevaarlijk is


Slide 10 - Tekstslide

1.3 Alcohol
Genotmiddelen: middelen die mensen 
nemen om van te genieten
Voorbeelden van genotmiddelen:
- alcohol
- tabak
- snoep/chocolade
- koffie

Slide 11 - Tekstslide

1.3 Alcohol
Redenen om alcohol te gaan drinken:
- erbij horen
- nieuwsgierigheid
- omdat je ouders het doen
- verveling
- ontspanning
- gezelligheid
- het vergeten van problemen
- genieten

Slide 12 - Tekstslide

1.3 Alcohol
Redenen om geen alcohol te drinken:
- slecht voor je gezondheid
- kost veel geld
- slechte ervaringen
- niet geïnteresseerd
- geloof

Slide 13 - Tekstslide

Heb je al eens alcohol gehad?
A
Nee
B
Alleen geproefd
C
1 of 2 keer
D
Wekelijks

Slide 14 - Quizvraag

Wat zouden je ouders ervan vinden als je nu al alcohol zou drinken?
A
Niet oké
B
Die worden heel boos
C
Geen probleem
D
Die halen alcohol als ik er om vraag

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

1.3 Alcohol
Effecten alcohol op korte termijn:
- loskomen (vrolijker, minder verlegen of bedroefd, agressief)
- aangeschoten zijn (zelfvertrouwen neemt toe, hersenen worden verdoofd, je hoort/ziet/beweegt en reageert minder)
- dronken zijn (ziet en beweegt nog minder, reageert traag)
- kater: de volgende dag weinig herinneren, dorst, hoofdpijn, overgeven en suf gevoel

Slide 17 - Tekstslide

1.3 Alcohol
Effecten alcohol op lange termijn:
- gewenning/verslaving: je moet steeds meer drinken voor hetzelfde effect
- geestelijke afhankelijkheid
- lichamelijke afhankelijkheid
- ontwenningsverschijnselen: rillerig, ziek en koortsig
- schade aan lever, hersenen, keel, slokdarm, maag en hart

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

1.3 Alcohol (blz. 19)
Risico's van alcohol op jonge leeftijd:
- extra ongezond tijdens de groei
- minder goede school-, studie en werkprestaties
- een grotere kans op onveilig vrijen
- toename van ongelukken en agressie
- kans op een black-out
- kans op een alcoholvergiftiging

Slide 20 - Tekstslide

Tot slot
Je hebt een eigen mening over het gebruik van genotmiddelen. Je mag je eigen keuzes maken.
Laat je niet onder druk zetten en gebruik je gezond verstand!

Slide 21 - Tekstslide

VRAGEN??

Slide 22 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Basisstof 3: Alcohol, blz. 16 t/m 20
Lees de tekst goed door.

Maak opdracht 20 t/m 27


Slide 23 - Tekstslide

Evaluatie
Aan het einde van de les:
- kun je aangeven wat genotmiddelen zijn en kun je redenen noemen waarom jongeren wel of niet genotmiddelen gaan gebruiken
- kun je de effecten van alcohol noemen op korte en lange termijn
- kun je aangeven waardoor alcoholgebruik voor jongeren extra gevaarlijk is


Slide 24 - Tekstslide