Regelmatige werkwoorden -
er, -
ir, -re.
-er: manger, nager, regarder, ecouter etc.
–ir: Finir, choisir, rougir, réussir
Nu de laatste categorie: -re
Voorbeelden:
Perdre = verliezen | vendre = verkopen
Attendre = wachten op | etendre = horen
Rendre = teruggeven