In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Herhaling H1
Oefenen voor de toets
Slide 1 - Tekstslide
Een wet waarmee de regering het leven van vooral arme mensen wil verbeteren.
A
Liberale wet
B
Sociale wet
C
politieke wet
D
feministische wet
Slide 2 - Quizvraag
Welk begrip past het beste bij deze afbeelding?
A
feministen
B
kiesrecht
C
socialisten
D
liberalen
Slide 3 - Quizvraag
Hoe worden vrouwen (en soms ook mannen) genoemd die gelijke rechten voor mannen en vrouwen willen?
A
socialisten
B
feministen
C
liberalen
D
vakbond
Slide 4 - Quizvraag
Welk begrip past het beste bij deze afbeelding?
A
Industriële revolutie
B
Kinderarbeid
C
Vakbond
D
Sociale wet
Slide 5 - Quizvraag
Welke afbeelding past het beste bij het begrip imperialisme?
A
B
C
D
Slide 6 - Quizvraag
Hoe noem je de overgang van werken met de hand naar werken met machines in fabrieken?
A
Imperialisme
B
Industriële revolutie
C
fabriekage
D
Socialisten
Slide 7 - Quizvraag
Welk begrip past het beste bij een woord. Sleep ze naar de juiste gele vlakken
Nederlands-Indië
kleine handen
handelen
hoge druk
eindproduct
meebeslissen
kinderarbeid
kiesrecht
wereldmarkt
stoommachine
kolonie
grondstof
Slide 8 - Sleepvraag
Wat is algemeen kiesrecht?
Slide 9 - Open vraag
Hoe heet de organisatie die de VOC opvolgde. (opgericht door koning Willem I)
Slide 10 - Open vraag
Hoe noem je een groep mensen met dezelfde politieke ideeën die meedoet aan de verkiezingen?
A
Politieke partij
B
Vakbond
C
Volksvertegenwoordiging
D
Algemeen kiesrecht
Slide 11 - Quizvraag
Waar ligt Nederlands-Indië. Sleep de blauwe cirkel naar de juiste plek
Slide 12 - Sleepvraag
Wat is een vakbond?
A
Een groep mensen met dezelfde politieke ideeën.
B
Een groep mensen die vinden dat de overheid iedereen moet helpen.
C
Een vereniging van werknemers.
D
Een groep vrouwen die gelijke rechten wil.
Slide 13 - Quizvraag
Hoe noem je mensen die vinden dat de overheid iedereen moet helpen die het moeilijk heeft?
A
Liberalen
B
Feministen
C
Imperialisme
D
Socialisten
Slide 14 - Quizvraag
Hoe wordt de Eerste en Tweede kamer ook wel genoemd?
A
volksvertegenwoordiging
B
Liberalen
C
Socialisten
D
Vakbond
Slide 15 - Quizvraag
Hoe wordt het recht om bij verkiezingen te mogen stemmen genoemd?
A
Vrouwen kiesrecht
B
Mannen kiesrecht
C
kiesrecht
D
algemeen kiesrecht
Slide 16 - Quizvraag
Hoe noem je mensen die willen dat de overheid zich zo min mogelijk met de samenleving bemoeit?
A
Socialisten
B
Liberalen
C
Feministen
D
Vakbond
Slide 17 - Quizvraag
Welk begrip past het beste bij deze afbeelding?
A
Kinderarbeid
B
Industriële revolutie
C
Imperialimse
D
Feministen
Slide 18 - Quizvraag
Welk begrip past het beste bij deze afbeelding?
A
Kiesrecht
B
Politieke partij
C
Algemeen kiesrecht
D
Socialisten
Slide 19 - Quizvraag
Maak de juiste combinaties
weefmachine
spinnenwiel
landbouwsamenleving
kapitalisme
handwerkers
Fabrieken
Vóór de industriele revolutie
Ná de industriele revolutie
Slide 20 - Sleepvraag
VOOR de industriële revolutie werkte de meeste mensen in de?
A
Handel
B
Diensten
C
Industrie
D
Landbouw
Slide 21 - Quizvraag
Wat is belangrijkste uitvinding van de industriële revolutie?
A
Ploeg
B
Molen
C
Stoommachine
D
Straatverlichting
Slide 22 - Quizvraag
Koning Willem II liet het liberale kamerlid Thorbecke een grondwet schrijven
A
Juist
B
Onjuist
Slide 23 - Quizvraag
In het begrip democratie zit het woord demos verwerkt. Dit woord betekend
A
Mens
B
Familie
C
Land
D
Volk
Slide 24 - Quizvraag
Waarvoor zorgt een vakbond NIET?
A
Eten
B
Loon
C
Werk
D
Staking
Slide 25 - Quizvraag
In welk Europees land startte de industriële revolutie?
Slide 26 - Open vraag
Maak de juiste combinaties
Ik zit op een school bij een mooi groot park, waar we na schooltijd spelen.
Mijn moeder heeft een winkel, na school help ik vaak mee.
We verhuizen vaak, maar nooit naar een huis met stromend water of een wc.
fabrikanten, bankiers, advocaten
kantoorpersoneel en winkeliers
fabrieksarbeiders
Slide 27 - Sleepvraag
Imperialisme =
A
(militaire) samenwerking tussen landen
B
Een gebied dat in een ander werelddeel ligt en door een Europees land werd bestuurd.
C
Een groot en machtig rijk met al zijn kolonies
D
wedstrijd tussen Europese landen om grote delen van Afrika en Azië in de 19e eeuw te veroveren
Slide 28 - Quizvraag
Wat wordt er bedoeld met het begrip: Nationalisme?
A
Liefde voor het leger
B
Liefde voor het eigen land
C
Liefde voor infrastructuur
D
Liefde voor een nieuwe tijd.
Slide 29 - Quizvraag
Welke twee beweringen zijn juist?
Sleep die naar het groene vlak
Arbeiders waren erg blij met hun baan in de fabriek.
De eerste fabrieken stonden bij het water.
De mensen namen het werk van de stoommachine over.
De stoommachine was erg populair.
Een arbeider was duurder dan een stoommachine.
Slide 30 - Sleepvraag
Sleep de zinnen in de juiste volgorde
1
2
3
4
5
De arbeiders worden ontevreden over de werkomstandigheden.
De regering maakt een wet die kinderarbeid verbiedt.
Ze zoeken arbeiders die daar willen werken.
Rijke burgers laten fabrieken bouwen voor stoommachines.
Ze werken samen om regels en wetten te krijgen die hen beschermen.
Slide 31 - Sleepvraag
Noem een reden waarom ouders blij waren met kinderarbeid?
Slide 32 - Open vraag
Welke 3 zinnen passen bij het begin van de 19de eeuw?
Sleep die naar het groene vlak
Meer en meer mensen nemen werk van de machines over
In Engeland wordt steeds meer handwerk door machines gedaan
Het is het begin van de industriële revolutie
In Nederland is de industriële revolutie al begonnen
Stoommachines staan bij mensen thuis
In Engelse fabrieken wordt de stoommachine al vol gebruikt
Slide 33 - Sleepvraag
Leg in een kort verhaal uit wat het cultuurstelsel was. Gebruik hierbij de volgende woorden: plantloon, Max Havelaar, Nederlandse Handels Maatschappij (NHM), armoede, honger, opstand.