Nederlands Trede 3 werkwoorden/voegwoorden

D-toets rood
Trede 3
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

D-toets rood
Trede 3

Slide 1 - Tekstslide

Welke regel hoort erbij?

Ik VIND chocolade erg lekker

A
stam
B
stam + t
C
hele werkwoord

Slide 2 - Quizvraag

Welke regel hoort erbij?

Wij BEGRIJPEN de vraag niet

A
stam
B
stam + t
C
hele werkwoord

Slide 3 - Quizvraag

MAKEN
VT - Ik ..... mijn huiswerk
A
maakde
B
maakden
C
maakte
D
maakten

Slide 4 - Quizvraag

HALEN
VT - Jij ..... op tijd de finish
A
haalde
B
haalden
C
haalte
D
haalten

Slide 5 - Quizvraag

GRENZEN
VT - Het huis ..... aan het bos
A
grenste
B
grensten
C
grensde
D
grensden

Slide 6 - Quizvraag

doden
VT - De leeuwen ..... het kleine schaap
A
dode
B
doden
C
doodde
D
doodden

Slide 7 - Quizvraag

liften
VT - De jongens ..... naar Frankrijk
A
lifte
B
liften
C
liftte
D
liftten

Slide 8 - Quizvraag

LEIDEN
VT - De gids ..... ons door de diepe grot
A
leide
B
leiden
C
leidde
D
leidden

Slide 9 - Quizvraag

Voltooid deelwoord

Slide 10 - Tekstslide

Wat is een voltooid deelwoord?
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Persoonsvorm

Slide 11 - Quizvraag

Wat is hier het voltooid deelwoord?
Ze hebben gisterenavond samen macaroni gegeten
A
Ze
B
Hebben
C
Macaroni
D
Gegeten

Slide 12 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:

De buurman heeft zijn spullen ......
A
verhuist
B
verhuisdt
C
verhuisd

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van:

bereiken
A
bereikt
B
bereikd

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het volooid deelwoord van:

antwoorden
A
geantwoord
B
geantwoort

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van:

vertellen
A
vertelt
B
verteld
C
gevertelt
D
geverteld

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van:

beleven
A
gebeleefd
B
gebeleeft
C
beleeft
D
beleefd

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van:

begraven
A
begraaft
B
begraafd
C
begraven
D
gebegraafd

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van:

sponzen
A
gesponst
B
gesponsd

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van:

verven
A
geverft
B
geverfd
C
gevervt
D
gevervd

Slide 20 - Quizvraag

Vul het voltooid deelwoord in:
Er is deze week veel ...........(gebeuren)
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van: knutselen
A
geknutselt
B
geknutseld

Slide 22 - Quizvraag

Vul het voltooid deelwoord in:
Het vliegtuig is veilig .......(landen)
A
gelandt
B
gelant
C
geland

Slide 23 - Quizvraag

Voegwoorden

Slide 24 - Tekstslide

Kom maar terug ... je aan de voorwaarden kunt voldoen
A
Aangezien
B
Zodra
C
Totdat

Slide 25 - Quizvraag

Het moet klinken ... je teveel gedronken hebt
A
Nu
B
Alsof
C
Als

Slide 26 - Quizvraag

Lees eerst de gebruiksaanwijzing …. u het apparaat in gebruik neemt.
A
Voordat
B
Als
C
Nadat

Slide 27 - Quizvraag

Kampioen zullen zij niet worden, … er een wonder gebeurt.
A
Indien
B
Tenzij
C
Doordat

Slide 28 - Quizvraag

.... de voorwaarden zijn aangepast, wordt die therapie niet meer vergoed door de verzekering.
A
Naarmate
B
Zolang
C
Sinds

Slide 29 - Quizvraag

Wij repareren uw fiets ... u boodschappen doet!
A
Net als
B
Intussen
C
Terwijl

Slide 30 - Quizvraag

Wat gebeurt er .… hij niet op tijd zijn proefwerk afheeft?
A
Zolang
B
Nadat
C
Als

Slide 31 - Quizvraag

Hij doet dit …. hij sterk en mannelijk wil overkomen.
A
Tenzij
B
Omdat
C
Waardoor

Slide 32 - Quizvraag

Een e-mail schrijven

Slide 33 - Tekstslide

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
Geachte meneer de Vries
B
Geachte Meneer De Vries
C
Geachte meneer de vries
D
Geachte meneer De Vries

Slide 34 - Quizvraag

Na je aanhef gebruik je altijd een komma.
A
waar
B
niet waar

Slide 35 - Quizvraag

Je mag je e-mail afsluiten met "Mvg."
A
waar
B
niet waar

Slide 36 - Quizvraag

Welke groet gebruik je onderaan de e-mail?
A
Met vriendelijke groet,
B
Hartelijke groet,
C
Mvg.
D
Laterz!

Slide 37 - Quizvraag

Aan de slag!
Opdracht: schrijf een e-mail aan een docent waarin je om bijles vraagt.

1. Leg uit waarom je een e-mail stuurt.
2. Zorg dat duidelijk wordt met welke lesstof je moeite hebt.
3. Laat weten wanneer jij tijd hebt voor bijles.
4. Bedank de docent in je e-mail.

Zorg voor alinea's (3) en een passende aanhef & afsluiting!

Slide 38 - Tekstslide