9/6 KIK + Schrijven H1 -4 1mh

donderdag 9/6 1mh
  • bekijken persoonlijk verslag - morgen
  • voorbereiden leestoets - morgen
  • project KIK - laatste les vandaag
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

donderdag 9/6 1mh
  • bekijken persoonlijk verslag - morgen
  • voorbereiden leestoets - morgen
  • project KIK - laatste les vandaag

Slide 1 - Tekstslide

In deze les leer je hoe je een persoonlijk verslag kunt schrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Een persoonlijk verslag
Een persoonlijk verslag is een tekst waarin je beschrijft wat je hebt gedaan of wat er is gebeurd. Dat kan bijvoorbeeld een beschrijving zijn van een wedstrijd of een vakantie. Je vertelt de lezer alles wat hij moet weten. Dat doe je door in het verslag antwoord te geven op de 5w+h-vragen.
Hoe schrijf je een persoonlijk verslag?

Slide 3 - Tekstslide

Opbouw persoonlijk verslag
  •  Schrijf in de inleiding in het kort waarover het verslag gaat.
  • Vertel in het middenstuk de gebeurtenissen in de juiste volgorde.
  • Gebruik signaalwoorden zoals: eerst, daarna, vervolgens, toen, dan,  verder, ten slotte.
  • Schrijf in het slot een samenvatting en je eigen mening.
  • Zet boven je verslag een titel.
  • Schrijf je verslag in alinea's. (zonder tussenkopjes) Tussen de alinea's sla je een regel over.



Slide 4 - Tekstslide

schrijfregels
  • De titel begin met een hoofdletter zonder punt erachter
  • Begin een zin met een hoofdletter en eindig met een punt of vraagteken
  • Een zin mag niet met een voegwoord beginnen. Voegwoorden zijn: en, maar, dus, omdat, want
  • Je zet een komma tussen een opsomming, tussen twee persoonsvormen en voor een voegwoord. (niet voor en

Slide 5 - Tekstslide

Discussiëren volgens 'Ballondebat'
Lesdoel: 

Je kunt je klasgenoten overtuigen met sterke argumenten. 

Slide 6 - Tekstslide

voorbereiding ballondebat
Kies een personage dat iedereen kent en waarvan jij denkt dat de wereld niet zonder dit personage kan. Schrijf je naam en dit personage op het briefje dat je van mij krijgt.

Slide 7 - Tekstslide

ronde 1
  • Alle ballonvaarders houden een speech van 1 minuut waarom zij in de ballon moeten blijven en dus niet overboord gegooid moeten worden.  

  • Het publiek bepaalt wie er mag blijven zitten!

Slide 8 - Tekstslide

Ronde 2
De twee overgebleven bekende personages vertellen om de beurt waarom het niet zo erg is als de ander uit de ballon gaat.

De rest van de leerlingen mag een stem uitbrengen: wie gooien we uit de ballon?

Slide 9 - Tekstslide

Noteer de zinnen en zet streepjes tussen de zinsdelen Noteer onder de zinnen: pv, wg, ow, lv 
1. In het asielzoekerscentrum zitten veel vluchtelingen uit Oekraïne.
2. Vrijdag hebben wij een aardrijkskundetoets gemaakt.
3. Kim heeft lang na zitten denken over die moeilijke vraag.
4. Neem je telefoon toch eens een keer op!

Slide 10 - Tekstslide

beoordelen en verbeteren persoonlijk verslag
Kijk elkaars verslag na met het beoordelingsformulier en bespreek dit samen. Als je dat hebt gedaan, verbeter je je eigen verslag. Als je wil dat ik er nog naar kijk, lever je het in op de ELO (uiterlijk morgen).

Slide 11 - Tekstslide

tekst nakijken + verbeteren
  • Let op hoofdletters bij namen en aan het begin van de zin.
  • Begin een zin nooit met 'en' of 'maar'.
  • Maak je zinnen niet te lang. Begin dan een nieuwe zin met een hoofdletter.
  • Zet een komma voor 'maar', 'omdat'..
  • Controleer de werkwoordspelling
  • Schrijf per alinea minimaal twee zinnen. 

Slide 12 - Tekstslide

Pak je leesboek erbij!
Ga 10 minuten voor jezelf in stilte lezen. 

Leesboek niet bij je? Pak er een uit het kratje. 
timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

Wat is er fout in de volgende teksten?

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Verbeteren tekst ELO
De volgende tekst op de ELO bevat veel spel- en taalfouten. Denk aan: hoofdletters, leestekens (komma's, punten), werkwoordspelling en misschien ook nog wel andere fouten. Doe alsof je docent bent en verbeter de fouten in de tekst.

Slide 24 - Tekstslide

Begrijpelijk schrijven H1
  • Schrijf altijd eerst een kladversie van de tekst.
  • Controleer daarna de tekst op de volgende punten:
  • tekst is volledig
  • tekst is duidelijk
  • tekst is foutloos - let ook op werkwoorden, hoofdletters enz.
  • tekst is netjes/leesbaar

Slide 25 - Tekstslide

Schrijven H2 opdracht 3
Je gaat een recensie schrijven over een film of een serie die je leuk vindt. Sla na elke alinea een regel over. Gebruik geen tussenkopjes.
Pas de volgende opbouw toe:

- zet een aantrekkelijke titel erboven (geen zin!)
- in alinea 1 geef je algemene informatie. (waar gaat de film/serie over)
- in alinea 2 en 3 schrijf je wat je zo goed vond aan deze film/serie. Gebruik aan het begin van de alinea een signaalwoord voor opsomming. (allereerst, ten eerste,  ook, bovendien)
- in alinea 4 vat je je tekst kort samen. Je begint de alinea met een signaalwoord voor een samenvattend verband. (Samenvattend, kortom, concluderend) Sluit af met een mooie slotzin.

Slide 26 - Tekstslide

Schrijven H2 Een korte tekst schrijven
blz. 47 opdracht 2
  • Verwerk in je verslag over film/serie de 5 w + h vragen:
  • Wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe
  • Noteer eerst op een apart blad de antwoorden op deze vragen
  • Begin met de belangrijkste
  • Schrijf je tekst in alinea's. Elke alinea gaat over een ander deelonderwerp.
  • Schrijf binnen de alinea de regels door
  • Sla tussen de alinea's een regel over 
  • Gebruik geen tussenkopjes
  • Zet een titel erboven

Slide 27 - Tekstslide