In deze les zitten 15 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Oefensommen H2 voor de toets
Probeer het eerst zelf.
Kijk daarna naar de uitwerking.
Slide 1 - Tekstslide
Dit zijn soorten vragen die je bij een formule kan krijgen.
Formule plant: Hoogte plant (mm) = 10 + 4t
t = tijd in dagen.
1) Vul de tabel
2) Teken de grafiek
3) Na hoeveel dagen is het plantje 20 mm? (gebruik de
grafiek)
4) Schrijf de vergelijking op als het plantje 106 mm is
5) Hoelang duurt het voordat de plant 19,4 cm is (gebruik inklemmen)
6) Een andere plant groeit volgens de formule: Hoogte plant (mm) = 5 + 6t
Na hoeveel tijd zijn de planten even hoog. Gebruik de balansmethode.
Slide 2 - Tekstslide
Ik vond het fijn om nog een keer te oefenen en heb veel aan de uitgewerkte voorbeelden
😒🙁😐🙂😃
Slide 3 - Poll
5) Hoelang duurt het voordat de plant 19,4 cm is.
(gebruik inklemmen)
Schrijf minstens 3 regels op.
Tip
Inklemmen betekent proberen. Schat eerst ongeveer je antwoord.
Daarna ga je minstens 3 keer een waarde voor t proberen en schrijft steeds de som op. Vergeet niet aan het eind van het inklemmen antwoord te geven op de vraag.
Slide 4 - Tekstslide
4) Schrijf de vergelijking op als het plantje 106 mm hoog is
Tip: kijk naar de formule. Welk woord kan je vervangen door een getal?
Probeer de vergelijking op te lossen met de balansmethode.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Tip
Om de tabel in te vullen moet je elke keer voor t de waarde invullen die bij de tabel staat aangegeven.
t=0 hoogte plant = 10 + 4 x 0 = 10 mm
t=1 hoogte plant = 10 + 4 x 1 = 14 mm
enz. ( het antwoord staat op de volgende dia)
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Tip
teken de punten netjes in de grafiek.
Trek met een potlood een rechte lijn.
Ligt een punt er niet goed op, dan heb je
misschien een rekenfout in je tabel gemaakt.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
3) Na hoeveel dagen is het plantje 20 mm?
(gebruik de grafiek)
Gebruik stippellijnen.
Zie volgende dia voor de uitwerking.
Slide 11 - Tekstslide
106 = 10 + 4 t (dus: na hoeveel dagen is de plant 106 cm?)
(oplossen met de balansmethode. Probeer de letter altijd links te schrijven)
106 = 10 + 4t is hetzelfde als 10 + 4t = 106
10 + 4t = 106
-10 -10
4t = 96
:4 :4
t = 24
Het antwoord is dus: na 24 dagen is de plant 106 cm.
Slide 12 - Tekstslide
Ik moet weten bij welke tijd de hoogte 19,4 cm is.
In de formule moet ik mm invoeren. 19,4 cm = 194 mm.
Vul dit in: 194 = 10 + 4t
1) t = 50 --> 10 + 4 x 50 = 210 (Te veel)
2) t = 40 --> 10 + 4 x 40 = 170 ( Te weinig)
3) t = 45 --> 10 + 4 x 45 = 190 ( Te weinig)
4) t = 46 --> 10 + 4 x 46 = 194 &
Dus na 46 dagen.
Slide 13 - Tekstslide
Na hoeveel tijd zijn de planten even hoog.
Gebruik de balansmethode.
Tip
Als de planten even hoog zijn, zijn de twee formules aan elkaar gelijk.
Ofwel: 5 + 6t = 10 + 4t
Je mag het ook omdraaien dus 10 + 4t = 5 + 6t
Schrijf het zodat je het makkelijk kan oplossen.
De uitkomst moet hetzelfde zijn.
Slide 14 - Tekstslide
Een andere plant groeit volgens de formule: Hoogte plant (mm) = 5 + 6t
Na hoeveel tijd zijn de planten even hoog. Gebruik de balansmethode.
Stel eerst de vergelijking op.
Beide formules moeten dezelfde hoogte opleveren dus de ene formule kan je gelijkstellen aan de andere formule.
5 + 6t = 10 + 4t
-5 -5
6t = 5 + 4t
- 4t - 4t
2t = 5
:2 :2
t = 2,5 dagen
Controle: 5 + 6x2,5 = 10 + 4x2,5 20 = 20 dus het klopt.