H2.2

Welkom
4 MAVO ||  2021-2022

Hoofdstuk 2 - Geld moet rollen!
Exameneenheid Consumptie: geldzaken

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
4 MAVO ||  2021-2022

Hoofdstuk 2 - Geld moet rollen!
Exameneenheid Consumptie: geldzaken

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Vorige les
  • Lesdoelen
  • Theorie
  • Aan de slag
  • Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken t/m 12

Slide 3 - Tekstslide

Hoe heb je je huiswerk gemaakt?
A
B
C

Slide 4 - Quizvraag

Vragen over het huiswerk?

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les
Kun je benoemen welke redenen er zijn om te sparen
Kun je berekenen wat sparen aan rente oplevert
Kun je benoemen wat de voor- en nadelen van beleggen zijn

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Sparen
een deel van je inkomen niet uitgeven
Iemand die spaart, besteedt pas later geld dat hij nu verdient.


Slide 8 - Tekstslide

Noem 3 redenen om te sparen

Slide 9 - Open vraag

Spaarmotieven
Spaarmotieven: redenen om te sparen

  1. Voor een doel: bijvoorbeeld over twee jaar een scooter
  2. Uit voorzorg: bijvoorbeeld voor een wasmachine die kapot kan gaan
  3. Voor de rente


Slide 10 - Tekstslide

Rente
Rente: beloning voor het sparen
Variabele rente: het rentepercentage kan veranderen.
De hoogte van het rentebedrag is afhankelijk van:
  • het rentepercentage
  • de hoogte van het spaarbedrag
  • de periode dat het geld op een spaarrekening staat


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Enkelvoudige rente
Enkelvoudige rente = rentepercentage x spaarbedrag x jaren
Voorbeeld
Je hebt € 2.500 op een spaardeposito met 3% rente. Je ontvangt aan rente:
  • na 1 jaar 3% van € 2.500 x 1 = 0,03 x € 2.500 x 1 = € 75
  • na 2 jaar 3% van € 2.500 x 2 = 0,03 x € 2.500 x 2 = € 150
  • na 1 maand 3% van € 2.500 x 1
  • 12 = 0,03 x € 2.500 ÷ 12 = € 6,25
  • na 5 maanden 3% van € 2.500 x 5
  • 12 = 0,03 x € 2.500 ÷ 12 x 5 = € 31,25


Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
Maken H2.2 t/m opdracht 16
Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen
Klaar? Nakijken
Niet af? Huiswerk!
Tot 5 minuten voor tijd

Slide 14 - Tekstslide

Welkom
4 MAVO ||  2021-2022

Hoofdstuk 2
Exameneenheid Consumptie

Slide 15 - Tekstslide

Noem de 3 spaarmotieven

Slide 16 - Open vraag

Samengestelde rente
  • Samengestelde rente = rentepercentage x (spaarbedrag + bijgeschreven rente)
  • Bij de meeste spaarrekeningen heb je samengestelde rente. De rente wordt dan na elk jaar bijgeschreven op je rekening. Het spaarbedrag neemt zo ieder jaar toe. In het volgende jaar krijg je rente over je spaarbedrag plus rente.
  • Het heet dus ook wel ‘rente op rente’.

Slide 17 - Tekstslide

Samengestelde rente = rentepercentage x (spaarbedrag + bijgeschreven rente)

  • Er staat € 500 op de spaarrekening, met 4% rente.
  • Rente 1e jaar: 4% van € 500 = 0,04 x € 500 = € 20
  •   Na 1 jaar heb je € 500 + € 20 = € 520
  • Rente 2e jaar: 4% van € 520 = 0,04 x € 520 = € 20,80
  •   Na 2 jaar heb je € 520 + € 20,80 = € 540,80
  • De rente over deze twee jaar samen is
  •   € 540,80 – € 500 = € 40,80

Slide 18 - Tekstslide

Sparen of beleggen?
In plaats van je geld op een spaarrekening te zetten, kun je er ook voor kiezen om te beleggen. Als je belegt, besteed je geld aan iets waarvan je verwacht dat het in waarde zal stijgen. Maar je loopt ook het risico dat je belegging minder waard kan worden.


Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Wat is beleggen?
  • Je kunt beleggen in aandelen van een bedrijf. Dan word je voor een stukje mede-eigenaar van het bedrijf.
  • Gaat het goed met dat bedrijf, dan stijgt de koers van je aandeel.
  • Gaat het slecht, dan daalt de koers.
  • Gaat het bedrijf failliet, is je aandeel niets meer waard.
  • De koers is de prijs van de aandelen. Het bedrijf kan een deel van de winst uitkeren aan de aandeelhouders, dat noem je dividend.
  • De koersstijging en het dividend vormen samen het rendement op je belegging.


Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Hoe verdien je dan geld?
Je kunt winst maken door aandelen bij een lage koers te kopen en bij een hogere koers weer te verkopen.


Slide 23 - Tekstslide

Beleggen in obligaties
Obligaties zijn leningen aan bedrijven of de overheid. Over een belegging in obligaties ontvang je rente.


Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag
Maken H2.2 af 
Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen
Klaar? Nakijken
Niet af? Huiswerk!
Tot 5 minuten voor tijd

Slide 25 - Tekstslide