participium en Larcius Macedo 24 nov 22

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat heeft slavernij en voetbal met elkaar te maken?

Slide 2 - Woordweb

Wat was het huiswerk van vandaag?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

'veranderingen komen van binnenuit'
Geef hiervan een voorbeeld

Slide 5 - Woordweb

Wat betekent:
excusez le mot?

Slide 6 - Woordweb

Slide 7 - Tekstslide

Wie zijn deze voetballers en waarom doen ze zo raar?

Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Tekstslide

Waarop levert deze spotprent kritiek?

Slide 10 - Woordweb

vocans is een
A
PPA
B
PPP
C
PFA
D
PVV

Slide 11 - Quizvraag

vocatus is een
A
PPA
B
PPP
C
PFA
D
PVV

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide


A

Slide 14 - Quizvraag

Hoe heet de superbus et saevus dominus uit de brief van Plinius?
A
Larcius Mercedes
B
Laricux Meccano
C
Larcius Macedo
D
Larix Macedo

Slide 15 - Quizvraag

rem atrocem is welke naamval?
A
nom
B
acc
C
gen
D
abl

Slide 16 - Quizvraag

servisse is :
A
inf. pass. van servire
B
inf.praes. van servire
C
inf.perf. van servire
D
ind.perf. van servire

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met:
qui servisse patrem suum parum, immo nimium meminisset

Slide 19 - Woordweb


A
L.M. ging in bad
B
L.M. ging naar bed
C
L.M. ging naar zijn villa
D
L.M. waste zijn kleren

Slide 20 - Quizvraag

Welk lichaamsdeel wordt gemolesteerd?
A
keel en oog
B
strot en mond
C
keel en oor
D
strot en neus

Slide 21 - Quizvraag

En nu?
A
borst en buik
B
hart en geslachtsdelen
C
buik en billen
D
hoofd en bril

Slide 22 - Quizvraag


A
gemolesteerd
B
op de grond gegooid
C
bevroren door de koude grond
D
flauw gevallen

Slide 23 - Quizvraag

vocanti is welke naamval?
A
nom.mv.
B
gen.ev.
C
dat.ev.
D
abl.ev.

Slide 24 - Quizvraag

vocaturus betekent:
A
geroepen
B
roepende
C
roepen
D
zullende roepen

Slide 25 - Quizvraag

ab urbe condita betekent:
A
door de gestichte stad
B
vanaf de stichting van de stad
C
de stad stichtend
D
naar de gestichte stad

Slide 26 - Quizvraag

ab urbe condita
letterlijk: vanaf de gestichte stad
dominant participium
-> vanaf de STICHTING van de stad

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide


A
de stervenden groeten u
B
jij groet de stervenden
C
Caesar groet de stervenden
D
zij die gaan sterven groeten u

Slide 29 - Quizvraag

zelfstandig gebruikt participium
victi ad urbem ducuntur
de overwonnen worden naar de stad gebracht

Slide 30 - Tekstslide

hortatus (hortor=aansporen)
vertaal je:
A
aangespoord/nadat hij was aangespoord
B
aansporend/ aangespoord hebbend
C
spoorde aan
D
hij heeft aangespoord

Slide 31 - Quizvraag

hortatus (hortor=aansporen)
een PPP van een deponens gebruik je:
A
altijd actief en voortijdig/gelijktijdig
B
altijd passief en voortijdig/gelijktijdig
C
altijd actief en en voortijdig
D
altijd passief en gelijktijdig

Slide 32 - Quizvraag

en de winnaar is???

Slide 33 - Tekstslide