H6 afname en toename

Theorie 
Procenten worden ook vaak gebruikt om een toename aan te geven. Een toename betekent dat een hoeveelheid groter wordt. Een toename in procenten noem je een procentuele toename.

Toename of afname kun je berekenen met de volgende formule:
(nieuw - oud) : oud x 100 =
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Theorie 
Procenten worden ook vaak gebruikt om een toename aan te geven. Een toename betekent dat een hoeveelheid groter wordt. Een toename in procenten noem je een procentuele toename.

Toename of afname kun je berekenen met de volgende formule:
(nieuw - oud) : oud x 100 =

Slide 1 - Tekstslide

Stijging of daling in procenten
(nieuw - oud)      
  _____________     X 100 = ......... %
        oud

  (187 - 157 )  
                                         24 (stijging !)
  _____________ X 100 =                         ___________     x 100 = 15,3%
        157                                                             157

Slide 2 - Tekstslide

Vorig jaar had klas 1A 24 leerlingen.
Dit jaar heeft klas 1A 28 leerlingen.
Met hoeveel % is het aantal leerlingen gestegen?
A
14,2%
B
16,6%
C
16,7%
D
17%

Slide 3 - Quizvraag

Stijging of daling in procenten
(nieuw - oud)      
  _____________     X 100 = ......... %
        oud

  (28 - 24 )                                                   4 (stijging !)
  _____________ X 100 =                         ___________     x 100 = 16,6666%
        24                                                                24

Slide 4 - Tekstslide

Vorig jaar verkocht een winkel nog 3600 paar schoenen. Dit jaar verkocht dezelfde winkel nog maar 1400 paar schoenen. Met hoeveel % is de verkoop van schoenen afgenomen?
A
38,9
B
39%
C
61,%
D
61,1%

Slide 5 - Quizvraag

Stijging of daling in procenten
(nieuw - oud)      
  _____________     X 100 = ......... %
        oud

  (1400- 3600)                                          - 2200   (daling!)
  _____________ X 100 =                         ___________     x 100 = - 61,11%
        3600                                                        24

Slide 6 - Tekstslide

(nieuw - oud) : oud x 100 =

Slide 7 - Tekstslide

Een boer had 20 koeien, er zijn er 5 bij gekomen, met hoeveel procent is het aantal koeien toegenomen?
A
5
B
25
C
20
D
120

Slide 8 - Quizvraag

(nieuw - oud) : oud x 100 =

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

50%.    delen door  2
25%.    delen door  4
12,5% delen door   8
10%     delen door 10
20%     delen door   5

Dit zijn makkelijke percentages. Je kunt deze makkelijk berekenen door te delen.
Handige perentages.

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld
Een doos aardbeien kost normaal gesproken €3,99.
De aardbeien zijn in de aanbieding en er gaat 10% van de prijs af. 
Hoeveel kosten de aardbeien nu?

Slide 12 - Tekstslide

Prijs van de aardbeien,
met 10% korting

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld
Je koopt een broek voor €30.
Je krijgt 25% korting op de broek. 

Hoeveel kost de broek na het krijgen van de korting?

Slide 15 - Tekstslide

Prijs van de broek
met 25% korting

Slide 16 - Open vraag

Voorbeeld
Je koopt 2 broeken voor €30 per stuk.
Je krijgt de tweede broek voor de halve prijs.

Hoeveel kost beide broeken na het krijgen van de korting?

Slide 17 - Tekstslide

Procentuele toename
Alle prijzen in een winkel worden met 20% verhoogd
De oude prijs is altijd 100%, de nieuwe prijs is .... %

Slide 18 - Tekstslide

Een shirt kostte voor de prijsverhoging 20 euro, wat kost dit shirt na de prijsverhoging van 20%?
A
16
B
18
C
22
D
24

Slide 19 - Quizvraag