Les 47

Opdracht 3 (blz. 67)
Geef van de onderstaande samentrekkingen aan of ze correct of foutief zijn. Verbeter de foute zinnen.
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 46 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Opdracht 3 (blz. 67)
Geef van de onderstaande samentrekkingen aan of ze correct of foutief zijn. Verbeter de foute zinnen.

Slide 1 - Tekstslide

1. Mevrouw Van Delden had Lodewijk op spijbelen betrapt en Lodewijk straf gegeven.

Slide 2 - Tekstslide

1. Mevrouw Van Delden had Lodewijk op spijbelen betrapt en straf gegeven.
FOUT

- Mevrouw van Delden:
mag je weglaten (dezelfde functie: ow)
- had: mag je weglaten (dezelfde functie: hww)
- Lodewijk: mag je niet wegglaten (niet dezelfde functie: 1e deel LV en 2e deel MV)

Verbetering: Mevrouw van Delden had Lodewijk op spijbelen betrapt en Lodewijk straf gegeven.

Slide 3 - Tekstslide

2. De nieuwste film van Spielberg is heel spannend en de nieuwste film van Spielberg moet je gezien hebben.

Slide 4 - Tekstslide

FOUT

- de nieuwste film van Spielberg: mag je niet weglaten (niet dezelfde functie: 1e deel OW en 2e deel LV)

Verbetering: De nieuwste film van Spielberg is heel spannend en de nieuwste film van Spielberg moet je gezien hebben. 
2. De nieuwste film van Spielberg is heel spannend en moet je gezien hebben.

Slide 5 - Tekstslide

3. Milou had zich erg verheugd op de avondvierdaagse, maar  had na de eerste dag al enorme blaren op haar voeten.

Slide 6 - Tekstslide

3. Milou had zich erg verheugd op de avondvierdaagse, maar na de eerste dag al enorme blaren op haar voeten.
FOUT

- Milou:
 mag je weglaten (dezelfde functie: ow)
- had: mag je niet weglaten (niet dezelfde functie: 1e deel hww en 2e deel zww)

Verbeterting: Milou had zich erg verheugd op de avondvierdaagse, maar had na de eerste dag al enorme blaren op haar voeten.

Slide 7 - Tekstslide

4. De mountainbike was heel duur, maar de mountainbike wilde ik toch graag hebben.

Slide 8 - Tekstslide

4. De mountainbike was heel duur, maar wilde ik toch graag hebben.
FOUT

- de mountainbike: 
mag je niet weglaten (niet dezelfde functie: 1e deel OW en 2e deel LV)

Verbetering: De mountainbike was heel duur, maar de mountainbike wilde ik toch graag hebben.

Slide 9 - Tekstslide

5. Meneer De Bree was ziek geworden en meneer De Bree was daarom naar huis gegaan. 

Slide 10 - Tekstslide

5. Meneer De Bree was ziek geworden en daarom naar huis gegaan. 
GOED

- meneer De Bree:
 mag je weglaten (dezelfde functie: 1e deel OW en 2e deel OW).

- was: mag je weglaten (dezelfde functie: 1e deel hww en 2e deel hww)

Slide 11 - Tekstslide

6. Harold trok ondanks de hitte een lange broek en  trok zich niets van de opmerkingen van zijn klasgenoten aan. 

Slide 12 - Tekstslide

6. Harold trok ondanks de hitte een lange broek en zich niets van de opmerkingen van zijn klasgenoten aan. 
FOUT

- Harold:
mag je weglaten (dezelfde functie: ow)
- trok: mag je niet weglaten (niet dezelfde betekenis: trok een lange broek aan betekent iets anders dan trok zich niets aan.

Verbetering: Harold trok ondanks de hitte een lange broek en trok zich niets van de opmerkingen van zijn klasgenoten aan. 

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 1 (blz. 101)
Geef aan waarom de onderstreepte verwijswoorden fout zijn en noteer het juiste verwijswoord.

Slide 14 - Tekstslide

1. De bibliotheek organiseert vaak leuke activiteiten voor haar leden.

Slide 15 - Tekstslide

1. De bibliotheek organiseert vaak leuke activiteiten voor zijn leden.
Zijn --> haar 

Het woord bibliotheek (antecedent) is vrouwelijk. Dat zie je aan de uitgang -theek.


Slide 16 - Tekstslide

2. Een hond is voor veel mensen een kameraad waarmee ze een hechte band opbouwen.

Slide 17 - Tekstslide

met wie --> waarmee

Naar dieren en dingen verwijs je met:     waarmee
Naar mensen verwijs je met:                      met wie
2. Een hond is voor veel mensen een kameraad met wie ze een hechte band opbouwen.

Slide 18 - Tekstslide

3. Het boek Max Havelaar, datmeer dan 150 jaar geleden voor het eerst gedrukt werd, is nog steeds actueel.

Slide 19 - Tekstslide

3. Het boek Max Havelaar, wat meer dan 150 jaar geleden voor het eerst gedrukt werd, is nog steeds actueel.
wat --> dat

boek (antecedent) is een het-woord. Als je wil verwijzen naar het-woorden dan gebruik je dat.

Slide 20 - Tekstslide

4. Nederland stond vroeger bekend om zijn handelsgeest.

Slide 21 - Tekstslide

4. Nederland stond vroeger bekend om haar handelsgeest.
haar --> zijn

Namen van landen zijn onzijdig, dus je moet ´zijn´ gebruiken, want je verwijst naar Nederland (antecedent).

Slide 22 - Tekstslide

5. Uiteindelijk vond mijn broertje in het buurmeisje de tennispartner waarnaar hij al die jaren op zoek was geweest.

Slide 23 - Tekstslide

5. Uiteindelijk vond mijn broertje in het buurmeisje de tennispartner waarnaar hij al die jaren op zoek was geweest.
waarnaar --> naar wie

Als je naar mensen verwijst, gebruik je: vz + wie.
Als je naar dingen of dieren verwijst, gebruik je waar + vz.

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht 2 (blz. 101)
Geef van de onderstreepte verwijswoorden aan of ze goed of fout zijn. Verbeter de fouten.

Slide 25 - Tekstslide

1. Heb je iets gehoord van datgene wat ik net vertelde?

Slide 26 - Tekstslide

1. Heb je iets gehoord van datgene wat ik net vertelde?
GOED

Datgene is het antecedent en je verwijst daarnaar met ´wat´. 

Slide 27 - Tekstslide

2. Bomenliefhebbers streden jarenlang voor het behoud van de troeteleik bij Ulvenhout, maar vervolgens Rijkswaterstaat moest zij toch gekapt worden. 

Slide 28 - Tekstslide

zij --> hij

Troeteleik is het antecedent. Dat is een boom. Een boom is een mannelijk woord, dus je verwijst met ´hij´. 
2. Bomenliefhebbers streden jarenlang voor het behoud van de troeteleik bij Ulvenhout, maar vervolgens Rijkswaterstaat moest zij toch gekapt worden. 

Slide 29 - Tekstslide

3. Van onze leraar Duits mag iedereen zelf degene kiezen waarnaast hij wil zitten in het lokaal.

Slide 30 - Tekstslide

3. Van onze leraar Duits mag iedereen zelf degene kiezen waarnaast hij wil zitten in het lokaal.
waarnaast --> naast wie

Als je naar mensen verwijst, gebruik je: vz + wie.
Als je naar dingen of dieren verwijst, gebruik je waar + vz.

Slide 31 - Tekstslide

4. Mensen wie Johan Cruijf niet begrepen, deden waarschijnlijk geen moeite echt naar hem te luisteren.

Slide 32 - Tekstslide

4. Mensen wie Johan Cruijf niet begrepen, deden waarschijnlijk geen moeite echt naar hem te luisteren.
wie --> die

Mensen is het antecedent. Mensen staat in meervoud, dus je verwijst met die.

Slide 33 - Tekstslide

5. In de middeleeuwen liet men kinderen bier drinken, omdat water gevaarlijk voor hun kon zijn.

Slide 34 - Tekstslide

5. In de middeleeuwen liet men kinderen bier drinken, omdat water gevaarlijk voor hun kon zijn.
hun --> hen

Als er voor ´hun´ een voorzetsel staat, dan moet je ´hen´ gebruiken. 

Slide 35 - Tekstslide

Opdracht 3 (blz. 101)
Vul het juiste verwijswoord in.

Slide 36 - Tekstslide

1. Ons stadsbestuur liet tijdens een persconferentie weten dat ... zich genoodzaakt zag de parkeertarieven te verhogen. 

Slide 37 - Tekstslide

1. Ons stadsbestuur liet tijdens een persconferentie weten dat het zich genoodzaakt zag de parkeertarieven te verhogen. 

Slide 38 - Tekstslide

2. De muur van de schuur van de buren ... mijn broertje met een raket dag in dag uit tennisballen sloeg, vertoonde grote scheuren. 

Slide 39 - Tekstslide

2. De muur van de schuur van de buren waartegen mijn broertje met een raket dag in dag uit tennisballen sloeg, vertoonde grote scheuren. 

Slide 40 - Tekstslide

3. Merle mocht van haar ouders niet met haar vriendinnen op vakantie, .... ze erg jammer vond.

Slide 41 - Tekstslide

3. Merle mocht van haar ouders niet met haar vriendinnen op vakantie, wat ze erg jammer vond.

Slide 42 - Tekstslide

4. De historische vereniging van ons dorp organiseert vaak interessante lezingen voor .... leden.

Slide 43 - Tekstslide

4. De historische vereniging van ons dorp organiseert vaak interessante lezingen voor haar leden.


Vereninging is het antecedent. Het is een vrouwelijk woord, want het heeft de uitgang -ing. 

Slide 44 - Tekstslide

5. Het spannendste boek .... Roos ooit gelezen heeft, is Boy 7 van Mirjam Mous. 

Slide 45 - Tekstslide

5. Het spannendste boek dat Roos ooit gelezen heeft, is Boy 7 van Mirjam Mous. 

Slide 46 - Tekstslide