4v-Voortplanting-herhaling-17032021-hk

Thema 2: Voortplanting
- herhalingsles

- B1 t/m 4
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 2: Voortplanting
- herhalingsles

- B1 t/m 4

Slide 1 - Tekstslide

Basisstof 1:
- ongeslachtelijke voortplanting

maar vooral: MITOSE & celcyclus

Slide 2 - Tekstslide

BINAS 76A

Slide 3 - Tekstslide

Celcyclus in woorden:

G0 = rustfase, (lange tijd) geen celdeling
G1 = periode van stofwisseling en groei tussen M en S
S = DNA Synthese = DNA replicatie
G2 = stofwisseling en groei tussen S en M
M = mitose & celdeling

Slide 4 - Tekstslide

Tijdens de S-fase zijn de chromosomen met een sterke microscoop zichtbaar
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Mitose in 7 stappen:
1. Chromosomen spiraliseren (& worden zichtbaar)
2. Centrosomen vormen kernspoel & kernmembraan verdwijnt
3. Chromosomen rangschikken in vlak tussen centrosomen
4. Microtubuli van kernspoel trekken chromatiden uit elkaar
5. Chromatiden gescheiden in 2 celkernen
6. Dochtercellen met elk een kern snoeren af
7. Cytoplasma verdeeld over beide dochters

Slide 6 - Tekstslide

Basisstof 2:
MEIOSE

voortplantingstelsel vrouw & man

Slide 7 - Tekstslide

Geslachtelijke voortplanting:
samensmelting kernen 2 cellen


(gevolg: recombinatie erfelijke eigenschappen)

Slide 8 - Tekstslide

Geslachtelijke voortplanting:
Uit 2 haploide cellen vormt zich 1 diploide cel (n + n -> 2n)

lichaamscellen zijn 2n (bij mens 2n= 46)
geslachtscellen zijn n (bij mens n = 23)

dus: halvering chromosomen nodig -> REDUCTIEDELING

Slide 9 - Tekstslide

MEIOSE
2 delingen:

MEIOSE I: reductiedeling: 2n -> n + n
MEIOSE II:  n -> n + n & n -> n + n

Resultaat : 4 haploide geslachtscellen

Slide 10 - Tekstslide

Man & vrouw:
Spermatogenese: 4 zaadcellen uit 1 'zaadcelmoedercel' 

Oogenese: 1 eicel + 3 poollichaampjes uit 1 'eicelmoedercel'
alle cytoplasma naar reuze-eicel, poollichaampjes sterven

Follikel = blaasje met eicel in eierstok
Ovulatie = eisprong = openbarsten rijpe follikel

Slide 11 - Tekstslide

Basisstof 3: Hormonen
de klieren (BINAS 89A)
&
regeling van de voortplanting (BINAS 86C & 89C)

Slide 12 - Tekstslide

Hormonen:
signaalstoffen  uit klieren die via bloedbaan overal in lichaam processen kunnen beinvloeden

Slide 13 - Tekstslide

Steroidhormonen:
Testosteron en oestrogeen regelen de werking van de voortplantingsorganen

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Hypothalamus
- onderdeel limbisch systeem ('reptielenbrein')
- controleert autonoom zenuwstelsel & hormoonafgifte

Gedragsregelaar:
eten, vechten, vluchten, paren, warm blijven, etc.
& dus ook voortplanting

Slide 16 - Tekstslide

Geslachtshormonen:
GnRH (gonadotropine releasing hormone) uit hypothalamus stimuleert hypofyse

Hypofyse geeft FSH & LH af in bloed

Slide 17 - Tekstslide

FSH
follikel stimulerend hormoon:

stimuleert follikelgroei en oestrogeenafgifte (vrouw)

stimuleert spermatogenese (man)

Slide 18 - Tekstslide

LH
luteiniserend hormoon:
houdt het corpus luteum in stand en regelt ovulatie (vrouw)

stimuleert testosteronproductie testes (man)

Slide 19 - Tekstslide

Menstruatiecyclus
BINAS 86 C

Slide 20 - Tekstslide

Basisstof 4: Zwangerschap
- Bevruchting in de eileider:

zygote -> klievingsdelingen -> morula
Morula komt aan in baarmoeder -> blastula

Slide 21 - Tekstslide

Innesteling (week na ovulatie)
- embryoblast nestelt zich in baarmoederslijmvlies
buitenste laag (trofoblast) maakt chorion (buitenste vlies)

- embryo groeit uit cellaag tussen amnion en dooierzak
- vruchtwater beschermt embryo
- chorionvlokken vormen placenta

Slide 22 - Tekstslide

Placenta
- vormt HCG (humaan chorion gonatopine)

- houdt gele lichaam in stand

- gele lichaam blijft progesteron maken

- progesteron blokkeert ontwikkeling nieuwe eicellen

Slide 23 - Tekstslide

Foetus
vanaf 8 weken na bevruchting

celdifferentiatie  voor aanleg orgaanstelsels etc.

Slide 24 - Tekstslide

Geboorte:
1. Indaling
2. Ontsluiting
3. Uitdrijving (baby)
4. Nageboorte (placenta)

Slide 25 - Tekstslide