H4 Leesvaardigheid les 1 Verbanden en signaalwoorden 2

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdzaken en hoofdgedachte

Slide 3 - Tekstslide

Leesvaardigheid
Verbanden en signaalwoorden H3 en 4

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoel
Leesvaardigheid H3: Verbanden en signaalwoorden
  • Aan het eind van de les heb je geleerd dat je d.m.v. signaalwoorden de verbanden tussen zinnen en alina's kan benoemen.

Slide 5 - Tekstslide

Leesvaardigheid H3
Verbanden en signaalwoorden H3

Slide 6 - Tekstslide

Verbanden en signaalwoorden
  • In teksten hebben zinnen en alinea’s met elkaar te maken. 
  • Ze houden verband met elkaar. 
  • Aan een signaalwoord zie je met welk verband je te maken hebt.
  • Die woorden helpen je een tekst beter te begrijpen. 
  • Er zijn verschillende soorten verbanden.

Slide 7 - Tekstslide

Opsomming
Een opsomming herken je aan signaalwoorden zoals: 

ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, bovendien, tevens, daarnaast, ten slotte, en. 

Slide 8 - Tekstslide

Opsomming
Je kunt een opsomming ook herkennen aan opsommingstekens:
  • zoals een dubbele punt (:), 
  • liggende streepjes (-), 
  • getallen (1, 2, 3) of ‘dots’ (•)

Bijvoorbeeld:
Voor een cake heb je nodig: bloem, boter, suiker, een ei en bakpoeder.

Slide 9 - Tekstslide

Tegenstelling
Een tegenstelling herken je aan signaalwoorden zoals: tegenover, maar, hoewel, echter, toch, aan de ene kant … aan de andere kant, daarentegen. 

Bijvoorbeeld:
Veel jongeren willen graag in de vakantie wat bijverdienen, maar niet elke klus is aantrekkelijk of levert genoeg geld op.

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld of toelichting
Een voorbeeld (toelichting) herken je aan signaalwoorden zoals: bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan, neem nou, onder andere, ter illustratie. 

Een voorbeeld of toelichting volgt vaak na een algemene uitspraak. 

Bijvoorbeeld:
Je kunt afspraken voor een reis laten vastleggen in een reisovereenkomst. Denk aan het aantal excursies dat je per week wilt doen.

Slide 11 - Tekstslide

Leesvaardigheid
Verbanden en signaalwoorden H4

Slide 12 - Tekstslide

Herhaling H3
Verbanden en signaalwoorden
  • In teksten hebben zinnen en alinea’s met elkaar te maken. 
  • Ze houden verband met elkaar. 
  • Aan een signaalwoord zie je met welk verband je te maken hebt.
  • Die woorden helpen je een tekst beter te begrijpen. 
  • Er zijn verschillende soorten verbanden.

Slide 13 - Tekstslide

H4
Verbanden en signaalwoorden
Drie verbanden die in een tekst kunnen voorkomen, heb je al geleerd in het vorige hoofdstuk: opsomming, tegenstelling en voorbeeld. 

Hier volgen nog drie verbanden en de signaalwoorden die daarbij horen.

Slide 14 - Tekstslide

Chronologie (tijdsvolgorde)
Een tijdsvolgorde (chronologie) herken je aan signaalwoorden zoals: vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, nadat, dadelijk, terwijl, intussen, tijdens, inmiddels, sinds. 

Bijvoorbeeld:
Eerst bereikten de Nederlandse voetbalvrouwen de kwartfinale, daarna gingen ze door naar de halve finale en vervolgens wisten ze de finale te winnen!

Slide 15 - Tekstslide

Oorzaak - gevolg
Een oorzaak – gevolg herken je aan signaalwoorden zoals: daardoor, doordat, zodat, de oorzaak hiervan is, waardoor, ten gevolge van. 

Bijvoorbeeld:
Doordat Ilse een enge film had gekeken, durfde ze niet meer in het donker te fietsen.
  • Oorzaak: een enge film kijken.
  • Gevolg: niet meer in het donker durven fietsen.

Slide 16 - Tekstslide

Voorwaarde
Een voorwaarde herken je aan signaalwoorden zoals: als … (dan), indien, tenzij, mits. 

Bijvoorbeeld:
Als Jasper anders en beter gaat leren, dan gaat hij dit jaar nog over.
Jasper móét dus anders en beter gaan leren als hij dit jaar nog over wil gaan.

  • De voorwaarde is dus: anders en beter gaan leren.

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 1

Maak opdracht 1 (blz. 97)

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 1
antwoorden
1. 

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 1
antwoorden
2 kaketoe – albino-ransuil

3 De voorbeelden van uiterlijke verschillen zijn: spierwitte veren
    i.p.v. bruin en rode ogen i.p.v. goudbruin.

4 Een nadelig gevolg van albinisme bij uilen is dat ze wel opvallen in de
    bosjes en bomen, waardoor ze dus een makkelijk prooi zijn voor haviken.

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht 1
antwoorden
5 ‘Vertalen is ook een vak’ betekent dat vertalen niet voor iedereen is
    weggelegd en dat je goed uit moet kijken met je vertaling!

6 De directe oorzaak voor de langere wachttijden was het kriskras door
    elkaar staan van mensen voor de kassa.

7 De correcte vertaling van ‘graag per kassa één rij vormen’: Por favor, por
    caja una fila.

Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk
Verbanden en signaalwoorden H4
Maak opdracht 2 en 3 (blz. 98 en 99)

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide