Les 3 inzage toets, kern 2 fictie en werkelijkheid en van spreektaal naar schrijftaal

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welkom
Op tafel:  
Hand- en oefenboek Kern
map,  pen ,
laptop

Ga in STILTE Numo maken


Slide 2 - Tekstslide

Agenda 

1. Van spreektaal naar schrijftaal 
2. Numo
3. Hoofdstuk 2 Fictie en Werkelijkheid
4. Inzage toets

Actieve werkhouding

Slide 3 - Tekstslide

Regels les
- Als ik spreek, is het stil
- Steek je hand op als je iets wil vragen
- We luisteren naar elkaar
- We respecteren elkaars leerproces
! Actieve Werkhouding!

Slide 4 - Tekstslide

Aan het einde van de les
- Je hebt geoefend met fictie en non-fictie
- Je hebt inzicht in de nuances van spreektaal en schrijftaal
- Je hebt geoefend met NUMO
- Je weet wat goed is gegaan en minder goed is gegaan tijdens de toets

Slide 5 - Tekstslide

Periode 2 
Oefenboek
Handboek 
Hst 2 Fictie en werkelijkheid 
A, B, C, D (E, F) G 
Taal en Cultuur - Verhalen hst 12
Taalgebruik- hst 14-19 
Verhalen - Plot en andere literaire begrippen hst 8-10 
Hst 5 Vermaken & ontroeren 
A, B, C, D (E) F  
Taal & Cultuur - Humor en spot hst 15
Verhalen en gedichten - Beeldspraak hst 16 
Werkwoordspelling B
Hoofdletters en leestekens D
Taalverzorging - Werkwoordspelling hst 5 
Taalverzorging -  Hoofdletters en Leestekens - hst 8, 9


Numo 5.5 uur

Slide 6 - Tekstslide

Schrijf alles op wat je weet rondom het woord 'fictie'

Slide 7 - Open vraag

Theorie - Maak aantekeningen!
Veel boeken beginnen met een disclaimer. Waarom zou dat zo zijn?

  • Fictie: boeken die door een schrijver verzonnen zijn
  • Non-fictie: boeken die gebaseerd zijn op feiten 

  • Realistische en niet-realistische fictie 
  • Bij non-fictie moeten de feiten controleerbaar zijn 

Slide 8 - Tekstslide

Theorie - Maak aantekeningen
Biografie:
  • Levensverhaal, non-fictie
  • Autobiografie is over eigen leven 
  • Feiten zijn controleerbaar
  • Is het altijd wel non-fictie?


  • Fictie en werkelijkheid kunnen niet zonder elkaar. 

Slide 9 - Tekstslide

Alle boeken in de vorige periode waren fictie. Maar welke gebeurtenis(sen) uit het echte leven kan de auteur gebruikt hebben voor dat verhaal?
Zoek evt. op voor het boek dat jij las.
timer
3:00

Slide 10 - Open vraag

Werken aan de opdracht
Wat? Maak opdracht 4, 5, 6, 7, 8 en 9 op bladzijde 28-29 (eventueel eerste samen)
Hoe? Zelfstandig en stil
Tijd? Tot het einde van de les 
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs
Klaar? NUMO!

Gebruik de theorie op bladzijde 32 van je handboek 


timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Vraag 7
Bijvoorbeeld: Dit gedrag is begrijpelijk, omdat fans zich zo meer verbonden voelen met de gebeurtenissen uit Een weeffout in onze sterren. Door naar het bankje aan de Leidsegracht in Amsterdam te gaan, voelt het voor fans alsof zij onderdeel maken van de fictieve wereld uit Een weeffout in onze sterren. Het boek (en de film) vallen onder fictie, maar bevatten wel elementen uit de werkelijkheid. Het bankje is hier een voorbeeld van.
Of: Dit gedrag is niet begrijpelijk, omdat het bankje in de werkelijkheid niets te maken heeft met de gebeurtenissen uit Een weeffout in onze sterren.


Slide 12 - Tekstslide

Vraag 8
a Bijvoorbeeld: Lammers verplaatst zich als experiment in een kind dat door een volwassene seksueel wordt misbruikt.
 b Bijvoorbeeld: De denkfout die mensen maken, is dat een schrijver niet dezelfde gevoelens of ideeën heeft als zijn personages. Het is namelijk verzonnen. 
 c De minister-president vindt de bedreigingen onaanvaardbaar omdat het vrije woord een groot goed is in onze rechtsstaat. De staatssecretaris vindt de bedreigingen onacceptabel omdat mensen achter hun scherm geen aanklager en rechter mogen spelen. De CPNB is verontwaardigd over de bedreigingen omdat zij vindt dat hiermee de literaire vrijheid onder extreme en onacceptabele druk is komen te staan.
 d Eigen antwoord. Zorg dat je je antwoord toelicht.

Slide 13 - Tekstslide

Vraag 9
Bijvoorbeeld: Romans zijn altijd een beetje waargebeurd, omdat fictie en werkelijkheid niet zonder elkaar kunnen. Of: Romans zijn altijd een beetje waargebeurd, omdat fictie niet zonder de werkelijkheid kan.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Tekst Nardo RS - Straattaal - Vertaal naar Spreektaal (ABN)- Andere woorden voor scheldwoorden!
Praat geld, anders geen gesprek
Drerrie op geldautomat gesprengt
Fuck Polizei, (llah yn3al 9ahba d'yemek -- mag eruit ;))
Zoek naar dough in een Nardo RS

Slide 16 - Tekstslide

Werken aan de opdracht
Wat? Lees van Taalgebruik hoofdstuk 15 uit het handboek (blz. 72/73) 
Maak vervolgens opdracht 4, 5, 8, 9
Hoe? Zelfstandig en stil
Tijd? 1-10 minuten
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs
Klaar? Oefenen met een telefoongesprek




timer
15:00

Slide 17 - Tekstslide

Vraag 4 blz. 30 
Bijvoorbeeld:
 a Ik vind het onterecht dat u me liet nablijven, want ik was niet degene die in de les zat te appen.
 b Als ik appels eet krijg ik een allergisch reactie. Het leek me belangrijk dat u dat weet.
 c Ik heb vorige week bij jullie een bluetoothspeaker gekocht. Helaas doet hij het niet en ik ben niet tevreden over het geluid. Graag ontvang ik dus mijn geld terug.

Slide 18 - Tekstslide

Vraag 5 blz. 31

a Tekst 2 is het meest passend. Deze tekst is beleefd: de tekst heeft een nette aanhef en afsluiting en Yana gebruikt de u-vorm. Bovendien is de tekst beknopt.

Tekst 3 is het minst passend. De aanhef en afsluiting zijn zeer informeel. De formulering ‘je moet’ past niet in de context. Ook ontbreekt de interpunctie. Er wordt duidelijk spreektaal gebruikt.
 b Bijvoorbeeld:
Beste Yana,

Goed dat je me eraan herinnerde dat ik je cijfer nog moest aanpassen. Dat is erbij ingeschoten afgelopen week; sorry daarvoor. Ik heb het vanochtend gewijzigd in Magister. Als het goed is, kun je zien dat er nu een 6,5 staat. Uiteraard telt het hogere cijfer mee voor je rapport. Je staat dit trimester gemiddeld een 7,2 en daar mag je trots op zijn!

Hartelijke groet,
T. den Hollander



Slide 19 - Tekstslide

Aan het einde van de les
- Je hebt geoefend met fictie en non-fictie
- - Je hebt inzicht in de nuances van spreektaal en schrijftaal

- Je hebt geoefend met NUMO
- Je weet wat goed is gegaan en minder goed is gegaan tijdens de toets

Slide 20 - Tekstslide

Wat is het belangrijkste dat je vandaag hebt geleerd?

Slide 21 - Open vraag