Les 4 hh periode 1 bronnen, woordenschat, hoofdletters en leestekens en van spreektaal naar schrijftaal
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welkom
Op tafel:
Hand- en oefenboek Kern
map, pen ,
laptop
Ga in STILTE Numo maken
Slide 2 - Tekstslide
Agenda
1. Van spreektaal naar schrijftaal
2. Numo
3. Leestekens en hoofdletters
4. Betrouwbare bronnen
5. Leesboek!
6. Woordenschat
Actieve werkhouding
Slide 3 - Tekstslide
Regels les
- Als ik spreek, is het stil
- Steek je hand op als je iets wil vragen
- We luisteren naar elkaar
- We respecteren elkaars leerproces
! Actieve Werkhouding!
Slide 4 - Tekstslide
Aan het einde van de les
- Je hebt inzicht in de nuances van spreektaal en schrijftaal
- Je hebt geoefend met NUMO
- Heb je gewerkt aan je woordenschat
- Heb je een boek gereserveerd
- Heb je geoefend met leestekens en hoofdletters
Slide 5 - Tekstslide
Periode 2
Oefenboek
Handboek
Hst 2 Fictie en werkelijkheid
A, B, C, D (E, F) G
Taal en Cultuur - Verhalen hst 12
Taalgebruik- hst 14-19
Verhalen - Plot en andere literaire begrippen hst 8-10
Hst 5 Vermaken & ontroeren
A, B, C, D (E) F
Taal & Cultuur - Humor en spot hst 15
Verhalen en gedichten - Beeldspraak hst 16
Werkwoordspelling B
Hoofdletters en leestekens D
Taalverzorging - Werkwoordspelling hst 5
Taalverzorging - Hoofdletters en Leestekens - hst 8, 9
Numo 5.5 uur
Slide 6 - Tekstslide
Wat is volgens jou een betrouwbare nieuwsbron en waarom?
Slide 7 - Open vraag
Betrouwbare bron (onderdeel betrouwbare bronnen en framing hoofdstuk 4):
geloofwaardig
- gezaghebbende organisatie en deskundige auteur
nauwkeurig
- actueel en volledig
neutraal
redelijk
- genuanceerd beeld
onderbouwd
- bibliografie
Slide 8 - Tekstslide
Zoeken naar relevante bronnen:
1. Stel jezelf vragen over je onderwerp: Wat is het? Wanneer ontstond het? Waarom is het belangrijk? Welke argumenten zijn er voor en tegen?
2. Bedenk wat voor informatie je zoekt: feiten, meningen, statistieken, enz.
3. Formuleer een zoekterm. Gebruik eventueel synoniemen.
4. Controleer of de bron betrouwbaar is.
Slide 9 - Tekstslide
Leestekens
blz. 188/191
Pak erbij
Schrijf de volgende zin over in je schrift, maar voeg op de juiste plekken hoofdletters en leestekens toe
Slide 10 - Tekstslide
Voeg hoofdletters en leestekens toe
natalie en maarten kochten een fles whiskey voor paar euro bleek honderden euro s waard
in zijn vrije uren helpt maarten met het opzetten van het plantenvoedingsbedrijf van natalie zo staan we ook weleens samen op een markt of moestuinbeurs vertelt het stel in het ad van 13 januari 2025
Slide 11 - Tekstslide
Kijk na (zie blz. 188-191 handboek)
Natalie en Maarten kochten een fles whiskey voor paar euro: 'Bleek honderden euro's waard.’
In zijn vrije uren helpt Maarten met het opzetten van het plantenvoedingsbedrijf van Natalie. ‘Zo staan we ook weleens samen op een markt of moestuinbeurs’, vertelt het stel in het AD van 13 januari 2025.
Slide 12 - Tekstslide
Schrijf alle straattaalwoorden op die je kent. Hoe zou je deze woorden 'vertalen' naar ABN?
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Video
Tekst Nardo RS - Straattaal - Vertaal naar Spreektaal (ABN)- Andere woorden voor scheldwoorden!
Wat? Lees van Taalgebruik hoofdstuk 15 uit het handboek (blz. 72/73)
Maak vervolgens opdracht 4, 5, 8, 9
Hoe? Zelfstandig en stil
Tijd? 1-10 minuten
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs
Klaar? Oefenen met een telefoongesprek
timer
15:00
Slide 16 - Tekstslide
Vraag 4 blz. 30
Bijvoorbeeld:
a Ik vind het onterecht dat u me liet nablijven, want ik was niet degene die in de les zat te appen.
b Als ik appels eet krijg ik een allergisch reactie. Het leek me belangrijk dat u dat weet.
c Ik heb vorige week bij jullie een bluetoothspeaker gekocht. Helaas doet hij het niet en ik ben niet tevreden over het geluid. Graag ontvang ik dus mijn geld terug.
Slide 17 - Tekstslide
Vraag 5 blz. 31
a Tekst 2 is het meest passend. Deze tekst is beleefd: de tekst heeft een nette aanhef en afsluiting en Yana gebruikt de u-vorm. Bovendien is de tekst beknopt.
Tekst 3 is het minst passend. De aanhef en afsluiting zijn zeer informeel. De formulering ‘je moet’ past niet in de context. Ook ontbreekt de interpunctie. Er wordt duidelijk spreektaal gebruikt.
b Bijvoorbeeld:
Beste Yana,
Goed dat je me eraan herinnerde dat ik je cijfer nog moest aanpassen. Dat is erbij ingeschoten afgelopen week; sorry daarvoor. Ik heb het vanochtend gewijzigd in Magister. Als het goed is, kun je zien dat er nu een 6,5 staat. Uiteraard telt het hogere cijfer mee voor je rapport. Je staat dit trimester gemiddeld een 7,2 en daar mag je trots op zijn!
Hartelijke groet,
T. den Hollander
Slide 18 - Tekstslide
iets duidelijk begrijpen
schrijver
met een grote waarde of betekenis
meer dan één
timer
0:30
auteur
divers
beseffen
waardevol
Slide 19 - Sleepvraag
Wat betekent dit woord? immers
timer
0:20
A
want
B
omdat
C
waarom
Slide 20 - Quizvraag
Welk woord past bij deze omschrijving? van toepassing zijn
timer
0:20
A
effect
B
gelden
C
ondervinden
Slide 21 - Quizvraag
Wat is een synoniem voor dit woord? ambitieus
timer
0:20
A
onopzettelijk
B
goed begrijpen
C
verstandig
D
ijverig
Slide 22 - Quizvraag
Deze krant is van vorige week, dus wat erin staat, is niet ACTUEEL.
A
standaard, populair
B
doeltreffend
C
van dit moment
D
feitelijk
Slide 23 - Quizvraag
Iedereen wilde een feest, maar niemand nam het INITIATIEF om het te organiseren.
A
Proef om iets uit te
proberen
B
Eerste stap
C
Onder controle houden,
tegenhouden
D
Doen ontstaan,
voortbrengen
Slide 24 - Quizvraag
pseudoniem
A
allergische reactie
B
schuilnaam
C
een andere betekenis
D
een psycholoog
Slide 25 - Quizvraag
wederhoor
A
reactie
B
slecht luisteren
C
luisteren naar de tegenpartij
D
negeren
Slide 26 - Quizvraag
lucratief
A
vindingrijk
B
waar je geld mee verdient
C
praktisch
D
bruikbaar
Slide 27 - Quizvraag
Aan het einde van de les
- Je hebt inzicht in de nuances van spreektaal en schrijftaal
- Je hebt geoefend met NUMO
- Heb je gewerkt aan je woordenschat
- Heb je een boek gereserveerd
- Heb je geoefend met leestekens en hoofdletters
Slide 28 - Tekstslide
Wat is het belangrijkste dat je vandaag hebt geleerd?