2.b van spreektaal naar schrijftaal

2.b van spreektaal naar schrijftaal 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

2.b van spreektaal naar schrijftaal 

Slide 1 - Tekstslide

Programma
-Komende periode

-Biografie
5 min

5 min
-Laboratorium
5 min
-Werkelijkheid
5 min
-Spreek- en schrijftaal

-Zelfstandig oefenen

5 min

40 min

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je weet wat er onder fictie en non-fictie wordt verstaan;
  • Je kan fictie en non-fictie van elkaar onderscheiden;
  • Je kan uitleggen hoe fictie en non-fictie zich verhouden tot de werkelijkheid;
  • Je kan een scène ontwerpen waarin twee personages worstelen met een realistisch probleem. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is fictie en wat is non-fictie?

Slide 4 - Woordweb

Romans zijn altijd een beetje waargebeurd
blz 32-33
Fictie --> boeken die door een schrijver zijn verzonnen.
Non-fictie --> boeken gebaseerd op feiten.
Biografie --> eigen geschreven levensverhaal. 
Autobiografie --> een biografie geschreven over iemand anders' leven. 

Slide 5 - Tekstslide

Wat is fictie en wat is non-fictie?

Slide 6 - Woordweb

Wat is verschil tussen een biografie en een autobiografie?

Slide 7 - Woordweb

Welk stopwoordje vind jij vervelend om te horen?

Slide 8 - Woordweb

Van spreektaal naar schrijftaal

Slide 9 - Tekstslide

Spreektaal
Stem
Met behulp van intonatie geef je aan wanneer een zin eindigt en of een zin een vraag of uitroep is.
Direct, recht voor zijn raap
Wil je vis, vlees of vega?
Regionale woorden, sociolect
Hullie hebben kapot veel doekoe.
Stopwoorden en tussenwerpsels
Uh, eigenlijk, zeg maar, zo van
Uitspraak afgeraffeld, samentrekkingen, afkortingen
goeiemorge, Appie, ff, ouwe, da's, LOL
Zinnen niet grammaticaal correct
Toen zijn we samen zijn we een ijsje gaan eten. 

Slide 10 - Tekstslide

Schrijftaal
Interpunctie
Punten, vraagtekens, uitroeptekens.
Indirect, aangekleed
We horen graag of je een voorkeur hebt voor vis, vlees of vegetarisch. 
Standaardnederlands
Zij hebben heel veel geld.
Geen stopwoorden of tussenwerpsels
X
Uitspraak "zoals het hoort", geen samentrekkingen en afkortingen
Goedemorgen, Albert Heijn, even, oude, dat is, dat vind ik grappig.
Zinnen grammaticaal correct.
Toen zijn we samen een ijsje gaan eten. 

Slide 11 - Tekstslide

Toepassing
Hoe komt het dat in spreektaal zinnen niet altijd goed lopen?

Is het erg dat zinnen niet altijd goed lopen in spreektaal? Leg uit. 

Slide 12 - Tekstslide

Oefeningen
Wie?
Zelfstandig.
Wat?
VWO: hoofdstuk 2 paragraaf B van spreektaal naar schrijftaal, opdracht 4, 5, 7 en 8. 
Hoe?
VWO: oefenboek blz 28-3
Handboek blz 72-73.
Hulp?
Docent.
Tijd?
Uitkomst?
Je beheerst de leerdoelen.
Klaar?

Slide 13 - Tekstslide

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Je weet wat de belangrijkste verschillen zijn tussen spreek- en schrijftaal.

Je kan aangeven of iets spreek- of schrijftaal is en welke keuzes in taalgebruik passend zijn bij de situatie.
Je kan zinnen correct (her)formuleren en daarbij keuzes maken in taalgebruik.

Je kan zelf een tekst schrijven in passende spreek- of schrijftaal. 

Slide 14 - Sleepvraag

Klaar met het huiswerk? Kerstkaart maken

Slide 15 - Tekstslide

Kerstkaartenactie Katwijk
Voor wie? Mensen die zich eenzaam voelen, ziek zijn of veel zorgen hebben.
Wat schrijf je op de kaart? Een wens, een liefdevolle tekst, een mooie herinnering, een gedicht, een groet, wees creatief!

Als je jouw naam en e-mailadres van school op de kaart zet, krijg je misschien wel een berichtje terug!

Slide 16 - Tekstslide