Mailen deel 2

Leerdoelen voor deze les:
1. Ik weet hoe ik het mailprogramma open
2. Ik kan een e-mail schrijven (in alinea's)
3. Ik gebruik hoofdletters en leestekens
4. Ik kan nette taal gebruiken (formeel)
5. Ik sluit een mail netjes af
6. Ik check mijn mail en verstuur een mail

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen voor deze les:
1. Ik weet hoe ik het mailprogramma open
2. Ik kan een e-mail schrijven (in alinea's)
3. Ik gebruik hoofdletters en leestekens
4. Ik kan nette taal gebruiken (formeel)
5. Ik sluit een mail netjes af
6. Ik check mijn mail en verstuur een mail

Slide 1 - Tekstslide

Wat is jouw school e-mailadres?

Slide 2 - Open vraag

Hoe heet het mapje waar je mails staan die nog niet verstuurd zijn?
A
Inbox
B
Spam
C
Outbox
D
Concepten

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen
een informele en formele mail?

Slide 4 - Open vraag

Welke vorm gebruik je
in een formele mail?
A
U
B
Jij
C
Jullie
D
Yo

Slide 5 - Quizvraag

Sollicitatie voor stage
A
Formeel
B
Informeel

Slide 6 - Quizvraag

E-mail naar een klasgenoot over een opdracht
A
Formeel
B
Informeel

Slide 7 - Quizvraag

E-mail naar de directeur over een vrije dag.
A
Formeel
B
Informeel

Slide 8 - Quizvraag

E-mail naar de dokter over een afspraak
A
Formeel
B
Informeel

Slide 9 - Quizvraag

E-mail naar ZARA over een bestelling.
A
Formeel
B
Informeel

Slide 10 - Quizvraag

E-mail naar je tante in Istanbul.
A
Formeel
B
Informeel

Slide 11 - Quizvraag

E-mail naar Walibi over het schoolreisje
A
Formeel
B
Informeel

Slide 12 - Quizvraag

Hoe sluit je een formele mail af?
(slotgroet)

Slide 13 - Open vraag

Hoofdletters en leestekens

Slide 14 - Tekstslide

Een e-mail sturen

Slide 15 - Tekstslide


Wat betekent CC in de mail?

A
Curriculum Vitae
B
de afzender
C
De mensen die de mail ontvangen
D
De mensen die de mail kunnen meelezen

Slide 16 - Quizvraag

Je hebt een broek gekocht. Hij is kapot. Je schrijft een mail naar een kledingwinkel.
Wat zet je bij 'het onderwerp'?

Slide 17 - Open vraag

Je organiseert een feest voor de school. Je hebt geld nodig en stuurt een mail naar de directeur.
Wat zet je bij 'het onderwerp'?

Slide 18 - Open vraag

Wat is een goede slotgroet voor een e-mail naar een onbekend persoon?
A
Groeten,
B
Groetjes,
C
Tot ziens!
D
Met vriendelijke groet,

Slide 19 - Quizvraag

Schrijf deze zin met hoofdletters en leestekens.

kan ik op woensdag stage lopen

Slide 20 - Open vraag

Schrijf deze zin met hoofdletters en leestekens.

ik zit op pouwer college

Slide 21 - Open vraag

Schrijf deze zin met hoofdletters en leestekens.

alvast bedankt voor uw reactie

Slide 22 - Open vraag

Laatste tips voor een goede mail
Alles formeel of informeel.
Vriendelijke inleiding en start je bericht nooit met ‘ik’.
Gebruik alinea's
Gebruik geen afkortingen zoals MVG (met vriendelijke groeten) of gr (groeten).
Schrijf geen spreektaal. 
Maak nette en korte zinnen

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht: Stuur een e-mail 

Situatie: Je vriend(in) is op 1 juli jarig. je hebt iets moois gekocht in een winkel. Je komt thuis en ziet dat het kapot is. Schrijf een mail naar de winkel. 
Schrijf een mail met:
- Een goede aanhef
- 3 alinea's
Alinea 1: waarom stuur je de mail en wie ben jij
Alinea 2: stel je vragen
Alinea 3: bedank en sluit netjes af
 - Slotgroet + je voor- en achternaam

 Verzend naar: a.vandenbrink@accentnijkerk.nl

Slide 24 - Tekstslide

Type over in Word
Het is vandaag een mooie dag.
De zon schijnt lekker. 
Wij vinden het dus geen probleem dat wij vandaag buiten pauze moeten houden.


Slide 25 - Tekstslide

Evaluatie

Slide 26 - Tekstslide

Geef jezelf een cijfer voor je E-mail.
0100

Slide 27 - Poll

Wat is ECHT belangrijk
bij het schrijven van een mail?

Slide 28 - Woordweb