Oefentoets par.4.1 + 4.2

• Science
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Leerdoelen 4.1

• Ik kan uitleggen wat elektriciteit is.
  
• Ik kan uitleggen wat een stroomkring is.
  
• Ik ken een aantal geleidende en isolerende materialen.
• Ik kan uitleggen dat de stroomsterkte voor & na een lampje gelijk is.

Leerdoelen 4.2

- Uitleggen wat een spanningsbron is

- Voorbeelden van spanningsbronnen noemen

- De eenheid van spanning en het symbool ervan benoemen

- Uitleggen bij welke spanning je een apparaat kan aansluiten op een spanningsbron

- Uitleggen dat stroom van de pluspool naar de minpool gaat

- Voorbeelden geven van manieren om elektriciteit op te wekken

- Uitleggen hoe een dynamo werkt

Wat is de functie van een dynamo?

1. Je achteras aandrijven
2. Voorwiel aandrijven
3. Lampen laten branden
4. Stroom op wekken

Alle metalen geleiden elektriciteit even goed

1. Waar
2. Niet waar

Zand geleidt elektriciteit.

1. Waar
2. Niet waar

Elektriciteit kabel bestaat uit:

1. Koper en PVC
2. Koper
3. Koper en plastic
4. IJzer

Is deze stroomkring gesloten?

1. ja
2. nee

Als een stroomkring wordt gesloten, gaat een lampje in die stroomkring uit.

1. waar
2. Niet waar

Een deurbel werkt vaak op een spanning van …...V?

1. 8V
2. 80V
3. 230V
4. 380V

Wat is een isolator?

1. Materiaal die elektriciteit doorlaat
2. Materiaal die geen elektriciteit doorlaat

Wat is GEEN isolator?

1. Lucht
2. Rubber
3. Aluminium
4. Kunststof

Wat is een stofeigenschap van metaal?

1. Kan goed tegen bijtende stoffen
2. Is altijd zwaar
3. Breekbaar
4. Kan stroom geleiden

Wat is géén voorbeeld van een spanningbron?

1. Batterij
2. Accu
3. Dynamo
4. Stroomdraad

In wat zet het lampje elektrische energie om? ​

1. blauw en rood ​
2. Licht en warmte ​
3. licht en goud
4. suiker en water

Marijn heeft een fietslampje van 6 volt. Hij sluit het aan op 1,5 volt.
Wat zal er gebeuren?

1. het lampje zal niet branden
2. het lampje zal zwak branden
3. het lampje zal sterk branden
4. het lampje zal doorbranden

Hoeveel volt?

1. 1,2
2. 7
3. 12
4. 17

In een schakelschema is dit het symbool voor een....

1. batterij
2. lamp
3. amperemeter
4. schakelaar

Waarmee meet je de stroomsterkte?

1. Voltmeter
2. Amperemeter
3. Thermometer
4. megameter

Wat geeft dit symbool aan?

1. Voltmeter
2. Amperemeter
3. Lampje
4. Schakelaar

Hoe heet zo'n stroomkring?

Hoeveel geeft deze Amperemeter aan?

Waarom moet een stroomkring gesloten zijn?