apneu

 Ademhaling
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

 Ademhaling

Slide 1 - Tekstslide

ademhaling

Slide 2 - Woordweb

Ademhaling 
  • De ademhaling bestaat uit het afwisselend inademen en uitademen van lucht. 
  • Tijdens de inademing wordt zuurstof via de longen opgenomen in het bloed. Bij de uitademing wordt koolstofdioxide afgevoerd. 
  • De ademhaling vindt over algemeen automatisch plaats. 
  • De ademhaling wordt geregeld door het ademhalingscentrum in het verlengde merg van de hersenen.   

Slide 3 - Tekstslide

  • De ademhaling is echter ook kortdurend bewust te beïnvloeden. 

  • Men kan bijvoorbeeld de adem inhouden of bewust sneller gaan ademen. 

  • De ademhaling wordt beïnvloed door de vraag van het lichaam naar zuurstof en de hoeveelheid koolstofdioxide in het bloed.

Slide 4 - Tekstslide

De ademhaling wordt ingedeeld in twee typen:  
• buikademhaling 
• borstademhaling

Bij een buikademhaling wordt het middenrif aangespannen om de ruimte in de borstkas te vergroten. 

Hierdoor neemt de ruimte in de buik af waardoor deze naar voren komt. 

Slide 5 - Tekstslide

Bij een borstademhaling worden de tussenribspieren gebruikt om de ruimte in de borstkas te vergroten.  

Hierbij komt de borstkas zelf naar voren.  

Over het algemeen hebben mensen een combinatie van buik- en borstademhaling.  
 

Slide 6 - Tekstslide

Waar let je op als je de ademhaling telt?

Slide 7 - Open vraag

Bij het beoordelen van de ademhaling wordt op de volgende punten gelet:  

• ademhalingsfrequentie per minuut; 

• regelmaat; 

• diepte; 

• bijgeluiden; 

• kenmerken van kortademigheid. 

Slide 8 - Tekstslide

Beoordelen ademhaling 
Ademhalingsfrequentie  
  • De ademhalingsfrequentie wordt uitgedrukt in het aantal ademhalingen per minuut. 
  • De ademhalingsfrequentie is gemiddeld 15 tot 17 ademhalingen per minuut. 
  • Door variatie van de ademhalingsfrequentie wordt een waarde tussen de 12 tot 20 keer per minuut als normaal aangehouden. 

Slide 9 - Tekstslide

Ademhalingsfrequentie
  • Een lage frequentie, bradypneu, komt voor bij mensen in diepe slaap of bij gebruik van bepaalde medicijnen, bijvoorbeeld morfine. 

  • Een hoge ademhalingsfrequentie wordt tachypneu genoemd. 

  • Dit kan voorkomen bij inspanning, maar ook bij verschillende aandoeningen van de longen of luchtwegen, koorts en hartafwijkingen. 

Slide 10 - Tekstslide

Regelmaat 
  • De tussenpozen tussen de in- en uitademingen dienen ongeveer gelijk te zijn. 

  • Dit wordt een regelmatige ademhaling genoemd. 

  • Als de tussenpozen sterk wisselen, dan wordt dit een onregelmatige ademhaling genoemd. 

Slide 11 - Tekstslide

Diepte
  • De diepte van de ademhaling geeft een indicatie van de hoeveelheid lucht die wordt ingeademd. 
  • Een diepe ademhaling wordt gezien bij gebruik van slaapmedicatie. 
  • Een oppervlakkige ademhaling gaat vaak samen met een hoge ademhalingsfrequentie. 
  • Door de hoge ademhalingsfrequentie is er te weinig tijd om dieper in te ademen. 
  • Een oppervlakkige ademhaling kan ook voorkomen bij pijn, bijvoorbeeld door een kneuzing of breuk van een rib. 

Slide 12 - Tekstslide

Bijgeluiden 
De normale ademhaling is vrijwel niet hoorbaar. De volgende bijgeluiden kunnen optreden:  
• Rochelen ontstaat door slijm of vocht.
• Piepen en/of snurken ontstaat door een belemmering van de luchtstroom. .
• Snurken kan een teken zijn dat de tong naar achteren is gezakt.

Slide 13 - Tekstslide

Een hoge ademhalingsfrequentie wordt tachypneu genoemd.
Vraag: Wanneer is doorgaans geen sprake van tachypneu?
A
Inspanning
B
Koorts
C
Hartafwijkingen
D
Morfinegebruik

Slide 14 - Quizvraag

Typen ademhaling 
Bij het beoordelen van de ademhaling kunnen bepaalde patronen ontdekt worden die een specifieke naam hebben.  
Apneu  
Dit is een (tijdelijke) onderbreking van de ademhaling van langer dan 10 seconden. 
Een apneu kan optreden bij een obstructie van de luchtwegen. Bij het obstructief slaapapneusyndroom (OSAS) stoppen mensen meermaals in hun slaap een korte tijd met ademen. 

Slide 15 - Tekstslide

Wat is kenmerkend voor een Cheyne-stokes ademhaling?
A
Snelle, diepe, onregelmatige ademhaling
B
Continue ademhaling zonder pauzes
C
Beide antwoorden zijn goed
D
Geen van de antwoorden zijn goed

Slide 16 - Quizvraag

Mevrouw de Boer is ernstig ziek en ligt in het ziekenhuis. Een verpleegkundige merkt op dat de ademhaling anders is. Het lijkt alsof ze continu aan het zuchten is doordat er een snelle, zeer diepe ademhaling is zonder ademstops.
Mevrouw de Boer heeft last van:
A
Apneu
B
Cheyenne-stokes ademhaling
C
Kussmaul ademhaling
D
Hyperventilatie

Slide 17 - Quizvraag

Observeren ademhaling 
  • De ademhaling wordt geobserveerd door te kijken naar het op en neer gaan van de borstkas en buik
  • De inademing is zichtbaar door het opkomen van de borstkas en/of buik. 
  • De meeste mensen hebben een gecombineerde borst- en buikademhaling. 
  • In sommige gevallen zal één van beiden overheersen. 

Slide 18 - Tekstslide

Om de ademhalingsfrequentie te meten dienen de ademhalingen gedurende 30 seconden geteld te worden. 

De gevonden waarde dient dan vermenigvuldigd te worden met 2. 

Bij een afwijkende ademhaling wordt aangeraden om een volledige minuut te tellen.  

Wanneer een cliënt weet dat op de ademhaling gelet wordt, kan deze anders gaan ademen. 

Het helpt om te doen alsof u de hartfrequentie meet door uw hand op de pols te leggen. 

Slide 19 - Tekstslide

Hoe lang dienen ademhalingen doorgaans geteld te worden om de ademhalingsfrequentie te meten?
A
15 seconden
B
30 seconden
C
45 seconden
D
1 minuut

Slide 20 - Quizvraag

Indien een cliënt weet dat er op de ademhaling gelet wordt, gaat deze soms anders ademen.

Vraag: Wat helpt in zo’n geval om toch betrouwbaar te meten?
A
Cliënt afleiden door een gesprek aan te gaan
B
Doen alsof de hartfrequentie gemeten wordt
C
De cliënt de ogen dicht te laten doen
D
Muziek opzetten of de TV aanzetten

Slide 21 - Quizvraag

Hoe wordt de ademhaling van een cliënt doorgaans geobserveerd?
A
Met een saturatiemeter aan de vinger
B
Door te kijken naar borstkas/buik bewegingen
C
Door met een stethoscoop te luisteren naar de longen
D
Met de ogen dicht luisteren naar de ademhaling

Slide 22 - Quizvraag

Apneu 

Dit is een (tijdelijke) onderbreking van de ademhaling van langer dan 10 seconden. 
Een apneu kan optreden bij een obstructie van de luchtwegen. Bij het obstructief slaapapneusyndroom (OSAS) stoppen mensen meermaals in hun slaap een korte tijd met ademen.  Vooral bij mannen tussen 40 en 50 jaar en vrouwen na de overgang 

Slide 23 - Tekstslide

Symptomen

Periodes van luid snurken gevolgd door een apneu (stilte) en vervolgens luid gesnuif of snakken naar adem, voordat de ademhaling weer begint;
buitensporige slaperigheid overdag; concentratie stoornissen
overdag, tijdens rustige momenten, in slaap vallen;
stemmingswisselingen, kort lontje;
‘s ochtends hoofdpijn;

Slide 24 - Tekstslide

verschillende soorten apneus:
- Centrale Slaap Apneu (CSA)
- Primair centraal slaapapneusyndroom
- Cheyne Stokes-ademhaling
- Obstructieve Slaap Apneu (OSA)

Slide 25 - Tekstslide

Centraal Slaapapneu-syndroom (CSAS)
Centrale slaapapneu syndroom (CSA) treedt op wanneer de hersenen niet of onvoldoende signaal sturen naar de ademhalingsspieren om te ademen. Daardoor zijn er geen ademhalingsbewegingen.    

Slide 26 - Tekstslide

Wat is kenmerkend voor een apneu?
A
Ademstop langer dan 10 seconden
B
Is een teken van naderend overlijden
C
Beide antwoorden zijn goed
D
Geen van de antwoorden zijn goed

Slide 27 - Quizvraag

Centraal Slaapapneu-syndroom (CSAS)
De keelholte is hierbij normaal doorgankelijk voor lucht. Dit komt meestal voor bij jonge kinderen of bij volwassenen met hart-en vaatziekten, cerebro-vasculaire ziekte, of aangeboren ziekten, maar het kan ook veroorzaakt worden door bepaalde medicijnen en bij verblijf op grote hoogte.

Slide 28 - Tekstslide

wat is een symptoom van slaapapneu
A
knarsetanden
B
overmatig hoesten
C
concentratie en geheugenstoornissen
D
overmatige slijmproductie

Slide 29 - Quizvraag

Cheyne-stokes ademhaling  

Dit patroon bestaat uit afwisselend snelle, diepe en onregelmatige ademhalingen gevolgd door een periode van 20 tot 60 seconden dat de ademhaling stopt.  

Deze ademhaling wijst op zuurstofgebrek in de hersenen en wordt met name gezien bij cliënten in de terminale fase, enkele uren voor het overlijden. 

Slide 30 - Tekstslide

Obstructief slaapapneusyndroom (OSAS)
Obstructieve Slaap Apneu (OSA) komt het meest voor. Hierbij ligt de oorzaak van de ademhalingsstoring in de obstructie van de luchtwegen.

Slide 31 - Tekstslide

Wat zijn de oorzaken?

Slide 32 - Open vraag

Oorzaak
Roken van tabak, erfelijke factoren, een korte onderkaak, afwijkingen in het keel- neus- en oorgebied, longafwijkingen, een lage tonus van de mond- en keelspieren door bijvoorbeeld slaapmiddelengebruik of chronisch nierfalen. Vernauwing of blokkade in de luchtwegen functiestoornis in de hersenen

Slide 33 - Tekstslide

Hoe vaak komt slaapapneu voor?
Ongeveer 5% van de mannen heeft apneu (bij vrouwen zijn de aantallen iets lager); de meesten zijn zich dat echter niet bewust. Na de leeftijd 50 is het risico hetzelfde bij mannen en vrouwen. Sommige groepen hebben meer kans om obstructieve slaapapneu te ontwikkelen

Slide 34 - Tekstslide

Hoe vaak komt slaapapneu voor?
 Bij obese patiënten heeft 70% obstructief slaap apneu. Obstructief slaapapneu verergert in ernst en prevalentie bij toenemende obesitas. Bij patiënten met hart-en vaatziekten heeft 30%-50% apneu, en bij patiënten met een beroerte 60%.

Slide 35 - Tekstslide

Diagnose stellen
 Diagnoses voor slaapafhankelijke ademhalingsstoornissen kunnen het beste worden vastgesteld in een slaapcentrum of slaapkliniek. Daarvoor is een verwijzing van je huisarts nodig. Een of meerdere overnachtingen in een slaapkliniek kan onderdeel zijn van het slaaponderzoek. 
  diagnose stellen en een behandeling in gang zetten.

Slide 36 - Tekstslide

Diagnose stellen
 Aan de hand van vragenlijsten, klinisch onderzoek, polygrafisch en polysomnografisch onderzoek kan een specialist de juiste diagnose stellen en een behandeling in gang zetten.

Slide 37 - Tekstslide

 Behandeling
Aanpassing van leefwijze (gewichtsvermindering, geen alcohol voor het slapen gaan, geen slaaptabletje). 
Operatie: Soms is het mogelijk en/of noodzakelijk een operatie te laten verrichten die als doel heeft de luchtweg te verbeteren (bij een scheef neustussenschot of grote keelamandelen).

Slide 38 - Tekstslide

Aan welke behandeling denken jullie?

Slide 39 - Open vraag

Behandeling
Beugel: Bij milde vormen van OSAS wordt tegenwoordig vaak voor ‘s nachts een beugel (mandibulair repositie apparaat of MRA) gebruikt, die ervoor zorgt dat de tong niet meer naar achteren kan zakken.

Slide 40 - Tekstslide

Behandeling
Luchtdruk: Bij ernstig OSAS is positieve drukbeademing, Positive Airway Pressure (PAP), de eerste keuze. Drukbeademing is geen genezing van de slaapstoornis, maar een (levenslange) behandeling.

Slide 41 - Tekstslide

Continuous Positive Airway Pressure (CPA) 
Gedurende de slaap worden de luchtwegen opengehouden door een licht permanente positieve luchtdruk die door een pompje met een kapje op mond en/of neus in stand wordt gehouden. Een CPAP apparaat wordt voorgeschreven door een (long)arts, nadat een slaaponderzoek is uitgevoerd in een ziekenhuis.

Slide 42 - Tekstslide

 Bilevel positive airway pressure (BiPAP)
 is een variant van de CPAP, dat niet alleen lucht inblaast maar ook actief meehelpt met de uitademing door lucht terug te zuigen. Overdruk en onderdruk wisselen elkaar af in de keelholte.

Slide 43 - Tekstslide

APAP of auto-PAP.
 Dit apparaat werkt net als de CPAP, maar afhankelijk van de mate van obstructie blaast het apparaat met een meer of minder hoge druk.

Slide 44 - Tekstslide