Lezen H5.3 1TOP Deel 2
1 / 17
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Noem de vier tekstsoorten.
Slide 3 - Open vraag
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
In welke zin staat een mening?
A. Ajax heeft de Ligt verkocht aan Juventus.
B. Volgend seizoen gaan ze zeker geen kampioen worden.
A. Ajax heeft de Ligt verkocht aan Juventus.
B. Volgend seizoen gaan ze zeker geen kampioen worden.
A
Zin A
B
Zin B
Slide 7 - Quizvraag
Wat is waar?
A
Een argument is altijd een feit.
B
Een argument is altijd een mening.
C
Een argument kan een feit of een mening zijn.
Slide 8 - Quizvraag
Welke tekstverbanden ken je nog? Je hebt er vier gehad.
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Wat is het verband? Welk signaalwoord?
Alle dj's van 538 zijn goed, daarom is dat mijn favoriete zender.
Alle dj's van 538 zijn goed, daarom is dat mijn favoriete zender.
Slide 12 - Open vraag
Wat is de reden en wat is het gevolg:
Alle dj's van 538 zijn goed, daarom is dat mijn favoriete zender.
Alle dj's van 538 zijn goed, daarom is dat mijn favoriete zender.
Slide 13 - Open vraag
Wat is de reden en wat is het gevolg:
Mevrouw Zeetsen is een aardige docent, want ze heeft nog nooit iemand uit de klas gestuurd.
Mevrouw Zeetsen is een aardige docent, want ze heeft nog nooit iemand uit de klas gestuurd.
Slide 14 - Open vraag
Wat is het verband? Signaalwoord?
Norah heeft haar huiswerk niet gemaakt, dus ze zal straf krijgen.
Norah heeft haar huiswerk niet gemaakt, dus ze zal straf krijgen.
Slide 15 - Open vraag
Wat is de conclusie:
Norah heeft haar huiswerk niet gemaakt, dus ze zal straf krijgen.
Norah heeft haar huiswerk niet gemaakt, dus ze zal straf krijgen.
Slide 16 - Open vraag
Noem nu alle verbanden die je kent.
