week 14 les 2 bijwoorden hoeveelheid

Hola, buenos días
Hoy es.....

¿Qué vamos a hacer?
  • evaluacion hay/está
  • bijwoorden van hoeveelheid
jueves, el 4 de abril
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hola, buenos días
Hoy es.....

¿Qué vamos a hacer?
  • evaluacion hay/está
  • bijwoorden van hoeveelheid
jueves, el 4 de abril

Slide 1 - Tekstslide

Dónde ……….. la farmacía?
A
hay
B
está
C
están

Slide 2 - Quizvraag

Los libros ………. encima de la mesa.
A
hay
B
está
C
están

Slide 3 - Quizvraag

........ mucho alumnos en la clase de español.
A
hay
B
está
C
están

Slide 4 - Quizvraag

¿Sabe usted si ......... un hotel por aquí cerca?
A
hay
B
está
C
están

Slide 5 - Quizvraag

Mis zapatos ........... en el salón.
A
hay
B
está
C
están

Slide 6 - Quizvraag

Quiero preparar una paella.
¿......... huevos?
A
hay
B
está
C
están

Slide 7 - Quizvraag

Bijwoorden van hoeveelheid
demasiado    =   teveel
Luisa trabaja demasiado.
mucho           = veel
Ana viaja mucho.
bastante        = aardig wat/tamelijk veel
Pedro estudia bastante
poco              = weinig
Rosa estudia poco.
Wat zijn bijwoorden?
woorden die iets zeggen over een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord of een ander bijwoord. Ze zijn onveranderlijk. 

Slide 8 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden van hoeveelheid.
demasiado, mucho, bastante, poco, kunnen ook bijvoeglijk gebruikt worden. Wat heb je geleerd over bijvoeglijke naamwoorden?
In tegenstelling tot een bijwoord veranderen ze wel. Ze passen zich aan aan het zelfstandig naamwoord waar ze bij staan. 

Slide 9 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden van hoeveelheid
demasiado - demasiada - demasiados - demasiadas
mucho - mucha - muchos - muchas
bastante - bastantes
poco - poca - pocos - pocas
vb: mucha gente, bastantes libros, pocas chicas

Slide 10 - Tekstslide

muy
Muy is een bijwoord en het zegt iets over een bijvoeglijk naamwoord. Het versterkt het bijvoeglijk naamwoord. Het betekent dan heel of erg.
vb: La casa es grande = Het huis is groot.
      La casa es muy grande = Het huis is heel groot. 

Slide 11 - Tekstslide

Vul in: muy of mucho/a/os/as
1. Mi hermana es ................... simpática.
2. Tengo ...................... amigos.
3. En el parque hay ........................ gente.
4. Mi padre tiene un coche ................... bonito. 
5. En nuestro barrio hay ........................... casas. 
6. Mi amigo es.............. trabajador. Siempre estudia ................

Slide 12 - Tekstslide

Vul in: muy of mucho/a/os/as
1. Mi hermana es ..muy...... simpática.
2. Tengo ........muchos........ amigos.
3. En el parque hay .......mucha......... gente.
4. Mi padre tiene un coche .....muy......... bonito. 
5. En nuestro barrio hay ..........muchas........ casas. 
6. Mi amigo es...muy.... trabajador. Siempre estudia ...mucho...

Slide 13 - Tekstslide

ahora haz los ejercicios 3, 4, 5

Slide 14 - Tekstslide

Deberes


Leren: bijwoorden van hoeveelheid
Leren Quizlet: transport en vervoer
maken: LE: pág. 45 ej. 6.17, 6.18

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide