les verbes pronominaux

Place Charles de Gaulle, Poitiers
les verbes pronominaux
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Place Charles de Gaulle, Poitiers
les verbes pronominaux

Slide 1 - Tekstslide

Aujourd'hui 

Les verbes pronominaux (de wederkerende werkwoorden) 

Slide 2 - Tekstslide

Les verbes pronominaux
Net als in het Nederlands heeft het Frans ook wederkerende werkwoorden 
wederkerende werkwoorden : werkwoord dat met een wederkerend voornaamwoord gecombineerd kan worden


                  Ik was me                                           Je  me lave                  

Slide 3 - Tekstslide

Les verbes pronominaux
In het Nederlands gaat het wederkerend voornaamwoord NA het werkwoord. 

Ik herinner me

Slide 4 - Tekstslide

Les verbes pronominaux
Maar in het Frans gaat het wederkerend voornaamwoord VOOR het werkwoord. 
 
Ik herinner me                                            Je me souviens

zich herinneren                                                    se souvenir 

Slide 5 - Tekstslide

Les verbes pronominaux
Je
me
je me lave
Ik was me 
Tu
te
tu te laves
Je wast je
Il / Elle/ On
se
il se lave
Hij/Zij wast zich
Nous
nous
nous nous lavons
We wassen ons
Vous
vous
vous vous lavez
Jullie wassen je
Ils / Elles 
se
elles se lavent
Ze wassen zich

Slide 6 - Tekstslide

Les verbes pronominaux
Let op : Als het werkwoord met een klinker begint : 

Je
m'
Je m'amuse
Ik amuseer me
Tu
t'
Tu t'amuses
Je amuseert je
Il / Elle / On 
s'
On s'amuse
Hij/Zij amuseert zich
Ils / Elles
s'
Ils s'amusent
Zij amuseren zich

Slide 7 - Tekstslide

Les verbes pronominaux
- In het Frans : Onderwerp + voornaamwoord + werkwoord 

- Dezelfde uitgangen voor regelmatige werkwoorden op -er, -ir en -re

- De laatste 'e' van het voornaamwoord gaat weg als het werkwoord met een klinker begint  

Slide 8 - Tekstslide

Vul in
"Je (...) souviens" (Ik herinner me)

Slide 9 - Open vraag

Vul in
"Tu (...) laves" (Je wast je)

Slide 10 - Open vraag

Vul in
"On ( ... ) enfuit" (We lopen weg)

Slide 11 - Open vraag

Vul in
"Nous (...) préparons" (We bereiden ons voor)

Slide 12 - Open vraag

Vul in
"Vous (...) exprimez" (Jullie drukken je uit)

Slide 13 - Open vraag

Vul
"Ils (...) noient"(Ze verdrinken )

Slide 14 - Open vraag

Les verbes pronominaux 
Voor de ontkennende zinnen.

Ontkennende zinnen in het Frans : 
ne (n') + werkwoord + pas 

"Je ne sais pas" 
"Je n'apprends pas le néerlandais" 

Slide 15 - Tekstslide

Les verbes pronominaux 
Voor de ontkennende zinnen : 

Ik amuseer me niet                                  Je ne m'amuse pas 

In het Nederlands gaat "niet" na het voornaamwoord. 
In het Frans gaat "ne" voor het voornaamwoord en "pas" na het werkwoord


Slide 16 - Tekstslide

Mettez dans le bon ordre:
se-ne-pas-il-baigne

Slide 17 - Open vraag

Mettez dans le bon ordre:
souviens-je-me-ne-pas

Slide 18 - Open vraag

Mettez dans le bon ordre:
pas-ne-te-tu-lèves

Slide 19 - Open vraag

Mettez dans le bon ordre:
nous-nous-ne-pas-inquiétons

Slide 20 - Open vraag

Voor de vragen : 3 mogelijkheden 
1 - Tu te lèves ? 
Dezelfde volgorde maar met "?" 

2- Est ce que tu te lèves ?
Dezelfde volgorde maar "est ce que" aan het begin.

3 - Te lèves-tu ?
Inversie : het onderwerp komt na het werkwoord MAAR het voornaamwoord komt voor het werkwoord 

Slide 21 - Tekstslide

autres exemples
Il se prépare?  <> Est-ce qu'il se prépare? <> Se prépare-t-il ? 
Vous vous amusez? <> Est-ce que vous vous amusez? <> Vous amusez-vous?

Ils se préparent? <> Est-ce qu'ils se préparent? <> Se préparent-ils?

Slide 22 - Tekstslide

Welke zin is correct ?
A
Te souviens-tu ?
B
Tu te souviens ?
C
Est ce que tu te souviens ?
D
A, B en C zijn allen correct

Slide 23 - Quizvraag

Passé composé 
- De wederkerende werkwoorden werken altijd met het hulpwerkwoord : être 

"Je me suis levé" 
"Elle s'est préparée" 
"Nous nous sommes inquiétés" 


Slide 24 - Tekstslide

Welke zin is correct ?
A
Je suis me lavé
B
Je me suis lavé
C
J'ai me lavé
D
Je me ai lavé

Slide 25 - Quizvraag

Welke zin is correct ?
A
Nous nous sommes préparés
B
Nous sommes nous préparés
C
Nous nous avons préparés
D
Nous avons nous préparés

Slide 26 - Quizvraag

Les verbes pronominaux 
Voor de ontkennende zinnen met le passé composé : 

"Je ne me suis pas levé" 

Dezelfde volgorde maar "pas" komt TUSSEN het hulpwerkwoord en het werkwoord 

Slide 27 - Tekstslide

Passé composé 
Let op ! Als je "être" gebruikt, moet je een extra "e" of "s" toevoegen in bepaalde situaties : 


vrouwelijk enkelvoud
+ e 
Elle est tombée
Ze is gevallen
mannelijk meervoud
+ s 
Ils sont tombés 
Ze zijn gevallen
vrouwelijk meervoud 
+ es 
Elles sont tombées
Ze zijn gevallen

Slide 28 - Tekstslide

Welke zin is correct ?
"Ik heb me geen zorgen gemaakt"
A
Je ne me suis inquiété pas
B
Je me ne suis inquiété pas
C
Je ne me suis pas inquiété
D
Je suis ne me pas inquiété

Slide 29 - Quizvraag

Welke zin is correct ?
"We hebben ons geen zorgen gemaakt"
A
Nous ne nous sommes pas inquiétés
B
Nous nous ne sommes pas inquiétés
C
Nous ne nous sommes inquiétés pas
D
Nous sommes ne pas nous inquiétés

Slide 30 - Quizvraag

Let op ! 
Niet alle Nederlandse wederkerende werkwoorden zijn ook wederkerende werkwoorden in het Frans en vice versa.

zich wassen = se laver 
elkaar ontmoeten = se rencontrer 
heten = s'appeler 
opstaan = se lever 

Slide 31 - Tekstslide