Thema: “Plannen en je dag beschrijven”

Thema: “Plannen en je dag beschrijven” 
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Thema: “Plannen en je dag beschrijven” 

Slide 1 - Tekstslide

Twee voorbeeldzinnen:
Twee voorbeeldzinnen:
1. Ik ga naar school en daarna maak ik mijn huiswerk.
2. Morgen maak ik eerst mijn huiswerk en daarna ga ik naar school.

Slide 2 - Tekstslide

Grammatica: Zinsvolgorde en inversie oefenen (15 minuten)

Laat zien hoe de zinsvolgorde verandert bij:
1. Tijdsbepalingen (Vandaag..., Om 8 uur...).
2. Plaatsbepalingen (In de klas..., Op de markt...).
3. Andere zinsdelen (Met mijn vrienden...).

Slide 3 - Tekstslide

Oefening
  1. Gisteren / ik / werken / tot laat.
  2. In de pauze / we / iets eten / meestal.
  3. Eerst / hij / koffie drinken / wil.

Slide 4 - Tekstslide

Oefening: Wat is fout en waarom? Schrijf het goede antwoord.

1.Gister ging ik naar een feestje.
2. Ik vindt de les interessant.
3. Zij heeft vele ideeen over het project.

Slide 5 - Tekstslide

Veelgemaakte spellingfouten 
  • Dt-fouten: aanbieden → Hij bied aan/hij biedt aan/hij biet aan
  • Verkleinwoorden: 
  1. Foto'tje/fotootje/
  2. filmpje/filmpju/filmtje
  • Meervoudsvormen: Hobby’s (leenwoord)/ ideeën (woordafbreking)
Oefening:
1.Gister ging ik naar een feestje.
2. Ik vindt de les interessant.
3. Zij heeft vele ideeen over het project.



Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeldtekst: inversie markeren
Zie document.
Opdracht

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeldtekst spellingsfouten markeren
Zie document

Slide 8 - Tekstslide

Schrijfopdracht: Mijn planning van morgen (20 minuten)
Opdracht:
Schrijf een korte tekst (50-70 woorden) waarin je je planning voor morgen beschrijft.
De tekst moet:
  •  Tijdsaanduidingen bevatten ('s ochtends, om 12 uur, daarna).
  • Minstens 2 zinnen met inversie hebben (Morgen ga ik...).
  • Correcte spelling bevatten.

Slide 9 - Tekstslide

Kijk elkaars tekst na
Aandachtspunten:
Stap 1: klopt inversie?
Stap 2: Klopt de spelling?

Help elkaar!

Slide 10 - Tekstslide

Voor de docent
1.Wat valt op aan de volgorde van de woorden in deze zinnen?
2.Kun je uitleggen wat er gebeurt met het werkwoord als je de volgorde verandert?
  • In een gewone hoofdzin staat het werkwoord op de tweede plaats (Ik ga naar school).
  • Bij inversie komt het werkwoord direct na het eerste zinsdeel dat niet het onderwerp is (Morgen maak ik...).

Slide 11 - Tekstslide