Thema 2: B1 t/m B4 (herhaling)

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Welkom in LessonUp

Als iedereen de les heeft gevonden, dan gaan we beginnen :)

Thema 2: Organen en cellen

B1: Organen van dieren

B2: Organen van planten 

B3: Weefsels

B4: Cellen

Van groot
naar klein:

1. orgaan, organisme, orgaanstelsel, weefsel, cel
2. organisme, orgaanstelsel, orgaan, weefsel, cel
3. cel, weefsel, orgaan, orgaanstelsel, organisme
4. cel, orgaan, weefsel, orgaanstelsel, organisme

B1: Organen van dieren

• Je kunt organen benoemen in een torso en in een dwarsdoorsnede van de romp
• Je kunt organen benoemen in orgaanstelsels van mensen en dieren

Opdracht:

Sleep de organen naar de juiste plek in de torso.

De organen van een vrouw

Darmen

Maag

Hart

Nieren

Hersenen

Lever

Longen

Baarmoeder

Bij welk orgaanstelsel hoort de maag?

1. Verteringsstelsel
2. Ademhalingsstelsel
3. Spierstelsel
4. Zenuwstelsel

De maag wordt beschermd door het borstbeen en de ribben.

1. Juist
2. Onjuist

Afbeelding 5 geeft schematisch een dwarsdoorsnede van de buikholte van de mens weer.

Met welk nummer is een nier aangegeven?

1. nummer 1
2. nummer 2
3. nummer 3
4. nummer 4

Is dit de linker nier
of de rechter nier?

1. Links
2. Rechts

B2: Organen van planten

• Je kunt de bouw en functie van wortels, stengels en bladeren beschrijven. 
• Je kunt orgaanstelsels van planten noemen met hun functie. 

Planten hebben ook organen. 

Sleep de organen naar de juiste functie.

Transport van stoffen.

Voedsel maken (fotosynthese).

Water en voedingsstoffen uit de grond opnemen.

Stengels

Wortels

Bladeren

Noem alle 3 de functies van de wortels:

Hoe noem je de witte pluisjes op een wortel?

1. Zijwortels
2. Wortelharen
3. Stengel
4. Schimmel

Sommige planten zijn heel goed aangepast aan een droog milieu. Welke eigenschappen hebben deze planten?

1. Groot wortelstelsel + kleine bladeren
2. Klein wortelstelsel + kleine bladeren
3. Groot wortelstelsel + grote bladeren
4. Klein wortelstelsel + grote bladeren

Is de plant in de afbeelding een houtachtige of een kruidachtige plant.

1. Kruidachtige plant
2. Houtachtige plant

Het vatenstelsel van een plant vervoert glucose van de wortels naar de andere delen van de plant.

1. Juist
2. Onjuist

Bladmoes

Zijnerf

Hoofdnerf

Bladsteel

Bladschijf

B3: Weefsels

• Je weet dat een organisme bestaat uit cellen. 
• Je kunt weefsels van mensen en planten noemen met hun functie. 

Welk type weefsel zie je op het plaatje?

1. Kraakbeenweefsel
2. Beenweefsel
3. Zenuwweefsel
4. Spierweefsel

Vul in:
Botweefsel bevat meer .................
dan kraakbeenweefsel.

1. kalkstof
2. lijmstof

Wat mist dit blad (bladskelet)?

1. Nerven
2. Bladschijf
3. Bladsteel
4. Bladmoes

B4: Cellen

• Je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken en functies. 
• Je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun functies. 

Is dit een plantaardige cel of een dierlijke cel?

1. Plantaardige cel
2. Dierlijke cel

Waar kun je dat
aan zien?

Welke onderdelen heeft een plantencel wel en een dierlijke cel niet?

1. Celkern, bladgroenkorrels, cytoplasma
2. Bladgroenkorrels, celmembraan, vacuole
3. Bladgroenkorrels, celwand, vacuole
4. Bladgroenkorrels, vacuole, celkern

Als een tomaat rijp wordt, welke verandering vindt dan plaats?

1. Zetmeelkorrels worden kleurstofkorrels
2. Bladgroenkorrels worden zetmeelkorrels
3. Kleurstofkorrels worden bladgroenkorrels
4. Bladgroenkorrels worden kleurstofkorrels

Aan de slag!

Leren voor het SO over Thema 2

• Thema 2: B1 t/m B4
• Opdrachten uit de planner
• Aantekeningen uit de les

Het SO is in de les op vrijdag 21 januari