1 Na de ijstijd veranderde het lage westen van Nederland in ___________________.
2 Doordat op hoopjes zand gras groeide, ontstonden ___________________ langs de kust.
3 Dode plantenresten op de bodem van plassen, vormden ___________________.
4 Om minder last van overstromingen te hebben, gingen mensen op ___________________ wonen.
5 Ook legden ze ___________________ aan die het water moesten tegenhouden.