examentraining lezen 3F

Leesvaardigheid 3F
Gebruik de tekst 
Leve de vleesetende vegetariër – Wantrouw de rechtlijnigen 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Leesvaardigheid 3F
Gebruik de tekst 
Leve de vleesetende vegetariër – Wantrouw de rechtlijnigen 

Slide 1 - Tekstslide

“Strikt genomen hadden ze een punt” (regels 4-5)
Citeer het zinsgedeelte uit alinea 1 dat verwoordt welk punt ‘ze’ volgens de tekst hadden.

Slide 2 - Open vraag

Na de inleiding is tekst 1 onder te verdelen in drie delen. Deze
achtereenvolgende delen kunnen van de volgende kopjes worden
voorzien:
deel 1: De onmogelijkheid van een consequent wereldbeeld
deel 2: Het dilemma van consequentie in de politiek
deel 3: De inconsequente mens als ideaal? 

Slide 3 - Tekstslide

Bij welke alinea begint deel 1?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 4 - Quizvraag

Bij welke alinea begint deel 3?

A
9
B
10
C
11
D
12

Slide 5 - Quizvraag

“Maar goed, als je consequent bent, kun je het daar niet bij laten.” (regels
20-21)

Welk bezwaar zou een kritisch lezer kunnen hebben tegen de
onderbouwing van deze bewering?
A
Demonstrerende vegetariërs worden woorden in de mond gelegd om aannemelijk te maken dat ze alleen bij de biologische slager demonstreren vanuit de wens consequent te zijn.
B
De tekst beschuldigt vegetariërs die niet gaan demonstreren van inconsequent en dus immoreel gedrag om aannemelijk te maken dat we daarom inconsequente mensen niet serieus moeten nemen.
C
Er wordt onvoldoende aannemelijk gemaakt dat vegetariërs die bij de biologische slager demonstreren, een goed voorbeeld zijn van mensen die consequent volgens hun principes leven.
D
Er wordt onvoldoende aannemelijk gemaakt waarom mensen die zelf een overtuiging hebben, genoodzaakt zijn deze overtuiging ook over te brengen op anderen.

Slide 6 - Quizvraag

In de titel van tekst 1, ‘Leve de vleesetende vegetariër – Wantrouw de
rechtlijnigen’ duidt het woord ‘rechtlijnigen’ een kenmerk aan van een
bepaalde groep mensen.

Slide 7 - Tekstslide

Met welk woord wordt dat kenmerk in tekst 1 zelf aangeduid?

Slide 8 - Open vraag

Uit alinea 3 blijkt een oordeel over het al dan niet consequente gedrag
van de vegetariër en dat van de niet-vegetariër.
Welk oordeel is dat?
A
Beide groepen spreken elkaar terecht aan op hun inconsequente gedrag
B
Beide groepen zouden best wat minder consequent mogen zijn.
C
Niet-vegetariërs zijn vaak inconsequenter dan vegetariërs.
D
Vegetariërs zijn vaak inconsequenter dan niet-vegetariërs.

Slide 9 - Quizvraag

Aan alinea 4 kunnen twee functies worden toegekend: een ten opzichte
van de voorafgaande alinea’s en een ten opzichte van de erop volgende
alinea’s.
Welke twee functies zijn dat?
A
constatering en standpunt
B
constatering en voorbeeld
C
verklaring en conclusie
D
verklaring en standpunt

Slide 10 - Quizvraag

Welk argumentatieschema wordt in alinea 4 vooral gebruikt?
een argumentatieschema op basis van:
A
autoriteit
B
oorzaak-gevolg
C
voorbeelden
D
voor- en nadelen

Slide 11 - Quizvraag

“Zo kent ook de maatschappij losse eindjes en restcategorieën” (regels
113-114) 
Een kritisch lezer kan in een tekst verschillende drogredenen herkennen,
zoals:
1 cirkelredenering
2 onjuist beroep op een oorzaak-gevolgschema
3 overdrijven van voor- of nadelen
4 overhaaste generalisatie
5 persoonlijke aanval
6 verkeerde vergelijking
7 vertekenen van het standpunt 

Slide 12 - Tekstslide

Geef aan van welke drogreden uit bovenstaande lijst er sprake zou zijn in
het gegeven citaat en leg uit op grond van de tekst wat er dan niet klopt in
de argumentatie.
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je
antwoord niet meer dan 25 woorden.

Slide 13 - Open vraag

Met welke omschrijvingen is de toon in de alinea’s 7 en 8 het best te typeren?
A
betweterig en minachtend
B
spottend en overdrijvend
C
verwijtend en vol onbegrip
D
waarschuwend en nieuwsgierig

Slide 14 - Quizvraag

“Het is de ultieme manier om desastreuze gevolgen van consequent
denken te voorkomen.” (regels 139-141)
Wat is ‘de ultieme manier’, volgens tekst 1?

Slide 15 - Open vraag

“Want of ze liegen of ze zijn uit op een dictatuur.” (regels 160-161)
Waarom zou er sprake zijn van liegen, volgens de tekst?
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen.

Slide 16 - Open vraag

In alinea 11 wordt een advies aan de lezer geformuleerd.
Citeer de zin waarin dit advies het duidelijkst wordt geformuleerd.

Slide 17 - Open vraag

Met welke uitspraak wordt het doel van tekst 1 het best getypeerd?
Tekst 1 is vooral een betogende tekst
A
die de lezer aan het denken wil zetten over de voor- en nadelen van consequent zijn en die probeert aan te zetten tot inconsequent gedrag.
B
die de lezer wil uitleggen waarom mensen niet koste wat kost consequent zouden moeten zijn en die suggereert dat inconsequent gedrag voordelen heeft.
C
die niet alleen vegetariërs maar ook vleeseters ervan wil overtuigen wat flexibeler met hun principes om te gaan.
D
die politici wil overtuigen van de gevaren van consequent zijn en die de lezer wil verleiden tot meer waardering voor de inconsequente mens.

Slide 18 - Quizvraag