Verwijderen de afvalstoffen, te veel water, te veel zouten en andere schadelijke stoffen > urine
(nierbekken)
Hier wordt de urine verzameld
(urineleider)
Vervoert urine naar de blaas
Slide 9 - Tekstslide
Leven met zeer slechte nieren?
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Slide 12 - Video
Zelfstandig werken
Werk aan de opdrachten van 3.4. 1 t/m 8 Hier heb je 15 minuten voor. Overleggen mag Uitkomst:
Je benoemt de delen en kenmerken van het uitscheidingsstelsel.
Je benoemt de functie van het uitscheidingsstelsel.
Klaar? Ga bezig met je begrippenlijst
Succes!
timer
15:00
Slide 13 - Tekstslide
Kijk naar het diagram van de afbeelding. Je ziet de invloed van de bloeddruk op: • de hoeveelheid bloed die door de nieren stroomt • de hoeveelheid urine die in de nieren ontstaat
Welke uitspraak over dit diagram is juist?
A
Als de bloeddruk gelijk blijft, wordt meer urine gevormd.
B
Als er meer urine ontstaat, stijgt de bloeddruk.
C
Hoe hoger de bloeddruk, hoe meer bloed er door de nieren stroomt.
D
Hoe hoger de bloeddruk, hoe meer urine er ontstaat.
Slide 14 - Quizvraag
Welk onderdeel vervoert het urine naar de blaas?
A
Nierbekken
B
Urineleider
C
Urinebuis
D
Niermerg
Slide 15 - Quizvraag
Welke deel of delen van de nier halen de afvalstoffen en overtollig zout en water uit het bloed?
A
Nierbekken en nierschors
B
Niermerg en nierbekken
C
Nierschors
D
Niermerg en nierschors
Slide 16 - Quizvraag
Volgende les: Immuunsysteem
Om over na te denken: Wel of niet vaccineren voor Covid-19?