Extra opdrachten

Welkom
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?

Slide 3 - Tekstslide

Ga aan de slag met de extra opdrachten.
Opdrachten 6.1 & 6.3

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Qv = -0,75P + 30.
   
Qa = 1,25P – 14.

Qa = Qv → 1,25P – 14 = -0,75P + 30 → 2P = 44 → P = 22, de prijs is € 22.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Q = 1,25 × 22 – 14 = 13,5 dus er worden 1.350.000 rekenmachines verhandeld.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

€40

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

€10

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Qa = 1,25P – 14, Qv = -0,75P + 26.
Qa = Qv → 1,25P – 14 = -0,75P + 26 → 2P = 40 → P = 20, de prijs is € 20.
Q = 1,25 × 20 – 14 = 11, dus 1.100.000 rekenmachines verhandeld.

De omzet in de nieuwe situatie bedraagt 1.100.000 × € 20 = € 22 miljoen.
De omzet in de uitgangssituatie bedroeg 1.350.000 × € 22 = € 29,7 miljoen.
De omzet verandert met (22 ─ 29,7) / 29,7 × 100% = -25,9%.
Een daling van 25,9%.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Aantal werkenden = € 220 miljard / € 40.000 = 5,5 miljoen. 

Aantal werklozen = 6 miljoen – 5,5 miljoen = 0,5 miljoen. 

Dat is in procenten van de beroepsbevolking 0,5 / 6 × 100% = 8,3%.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

6.000.000 × € 40.000 = € 240 miljard.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Lager. De stijging van de productiewaarde is groter dan de stijging van de arbeidsproductiviteit, waardoor er per saldo meer werkenden nodig zijn. Omdat de beroepsbevolking even groot is gebleven en er nu meer werkenden zijn, is het aantal werklozen gedaald en daarmee ook het werkloosheidspercentage. 

Slide 24 - Tekstslide