D kennistest

Kennistest 
Domein D
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Kennistest 
Domein D

Slide 1 - Tekstslide

Op de volgende twee marktvormen kunnen de producten heterogeen zijn:
A
volkomen concurrentie en oligopolie
B
volkomen concurrentie en monopolistische concurrentie
C
monopolistische concurrentie en oligopolie
D
volkomen concurrentie en monopolie

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde, als de marktvormen worden gerangschikt naar de macht van een individuele aanbieder op de markt (van veel naar weinig)
A
Monopolie - monopolistische concurrentie - oligopolie - volkomen concurrentie
B
Monopolie - volkomen concurrentie - oligopolie - monopolistische concurrentie
C
Monopolistische concurrentie - monopolie - oligopolie - volkomen concurrentie
D
Monopolie - oligopolie - monopolistische concurrentie - volkomen concurrentie

Slide 3 - Quizvraag

Hieronder staan de verschillende marktvormen gerangschikt naar aantal aanbieders van veel naar weinig.

Wat is de juiste rangschikking?

A
monopolie, oligopolie, monopolistische concurrentie, volkomen concurrentie
B
oligopolie, monopolistische concurrentie, monopolie, volkomen concurrentie
C
volkomen concurrentie, monopolistische concurrentie, oligopolie, monopolie
D
volkomen concurrentie, oligopolie, monopolie, monopolistische concurrentie

Slide 4 - Quizvraag

Als de producent de prijs verhoogt bij een elasticiteit van -0,3 zal de omzet ....
A
Dalen
B
Stijgen

Slide 5 - Quizvraag

De prijs stijgt van €4 naar €5, de vraag daalt van 800 naar 750, wat is de prijs elasticiteit?
A
-0.25
B
-1
C
-0.5
D
-2.5

Slide 6 - Quizvraag

De elasticiteit is -3.
De gevraagde hoeveelheid is met 15% gestegen.

Met hoeveel is de prijs gedaald?
A
3%
B
5%
C
15%
D
45%

Slide 7 - Quizvraag

De elasticiteit is -0,2.
De prijs is gedaald met 5%.
De nieuwe hoeveelheid is 1000.

Hoe groot was de oude hoeveelheid?
A
precies 950
B
952
C
precies 900
D
990

Slide 8 - Quizvraag

Welke functie hoort bij de volgende vraaglijn?
A
Qv = -0,75p + 150
B
Qv = -0,75P + 200
C
Qv = -1,33p + 150
D
Qv = -1,33P + 200

Slide 9 - Quizvraag

Maximale winst bereik je door:
A
TO=TK
B
MO=MK
C
Qa=Qv
D
MO=0

Slide 10 - Quizvraag

maximale omzet bereken je door:
A
MO = 0
B
MO = MK
C
TO = TK
D
Qa = Qv

Slide 11 - Quizvraag

het break-evenpunt bereken je door:
A
GO=GTK
B
Qa=Qv
C
MO=MK
D
VK=TCK

Slide 12 - Quizvraag

Qv = -0,25P + 250 en Qa = 0,75P – 150
waarbij: P= prijs in euro’s en Q = hoeveelheid in miljoen eenheden.
Omdat met de productie van dit product veel milieuvervuiling ontstaat, legt de overheid de producenten een heffing op. Leg uit waarom door de heffing de aanbodlijn naar boven verschuift. Gebruik de term ‘leveringsbereidheid’.

Slide 13 - Open vraag

De qa' ontstaat door een heffing van de overheid. Hoe hoog is de heffing?
A
150
B
200
C
37,5
D
800

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveel procent van de heffing wordt doorberekend in de verkoopprijs?
A
150%
B
100%
C
75%
D
33,3%

Slide 15 - Quizvraag

Welke doelstelling hanteert het bedrijf als ze een prijs van 1200 rekenen?
A
maximale winst
B
maximale omzet
C
break even

Slide 16 - Quizvraag