L&B rechtsstaat: les 1 introductie van de rechtsstaat

L&B rechtsstaat 
Les 1 
Introductie rechtsstaat
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

L&B rechtsstaat 
Les 1 
Introductie rechtsstaat

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je al over de rechtsstaat?
Wat is volgens jou een rechtsstaat?

Slide 2 - Woordweb

Gebruik deze woorden om vraag 1 van het inspanningsformulier in te vullen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Doelen van de les
Aan het einde van deze lessen kan je:

  • in je eigen woorden de definitie van de rechtsstaat uitleggen.

  • de kenmerken van de rechtsstaat herkennen.

Slide 5 - Tekstslide

Wat gaan we doen? 



  1. Theorie rechtsstaat 
  2. Quiz 
  3. Opdracht

Slide 6 - Tekstslide

Waarom? 
  • Vrijheid 
  • Gelijkheid 
  • Bescherming 

Slide 7 - Tekstslide

Definities begrippen
  • Rechtsstaat= een land waarin de burgers door de grondrechten beschermd worden tegen de macht van de staat. (maatschappij dat ben jij)

  • Grondrechten = rechten van individuele burgers tegenover de staat en tegenover elkaar (maatschappij dat ben jij)

  • Legaliteitsbeginsel = alles wat de overheid doet, moet gebaseerd zijn op de wet. De meeste wetten mogen niet met terugwerkende kracht worden toegepast. (prodemos.nl)

  • Trias Politica = is een politiek systeem waarbij er in de staat een wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht is. (encyclo.nl)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Tegenover de rechtsstaat
  • Politiestaat > overheid doet wat het wil, trekt mensen voor, stoppen mensen in de gevangenis zonder rechtspraak, willekeur, Nazi-Duitsland

  • Totalitaire staat > overheid bemoeit zich met alles en iedereen, overheid is oppermachtig, geen privacy, kritiek op overheid wordt afgestraft, Noord-Korea

Slide 10 - Tekstslide

Wel of niet in een rechtsstaat?
Het koningshuis moet zich aan de wet houden.
A
Wel passend binnen de rechtsstaat
B
Niet passend binnen de rechtsstaat

Slide 11 - Quizvraag

Wel of niet in een rechtsstaat?
Een rechter mag lid zijn van de Tweede Kamer?
A
Wel passend binnen de rechtsstaat
B
Niet passend binnen de rechtsstaat

Slide 12 - Quizvraag

Wel of niet in een rechtsstaat?
Het maakt niet uit van welke politieke partij een rechter lid is.
A
Wel passend binnen de rechtsstaat
B
Niet passend binnen de rechtsstaat

Slide 13 - Quizvraag

Wel of niet in een rechtsstaat?

Een politicus moet voor de rechtbank verschijnen. De minister van Justitie wil dat de zaak niet doorgaat en belt met de Officier van Justitie.
A
Wel passend binnen een rechtsstaat
B
Niet passend binnen een rechtsstaat

Slide 14 - Quizvraag

Wel of niet in een rechtsstaat?
Ministers bemoeien zich niet met lopende rechtszaken.
A
Wel passend binnen een rechtsstaat
B
Niet passend binnen een rechtsstaat

Slide 15 - Quizvraag

Wel of niet in een rechtsstaat?
Een wet kan worden tegengehouden als een meerderheid van de rechters hem niet wil uitvoeren
A
Wel passend binnen een rechtsstaat
B
Niet passend binnen een rechtsstaat

Slide 16 - Quizvraag

Wel of niet in een rechtsstaat?
Een politieke partij wil alle andere partijen verbieden.
A
Wel passend binnen de rechtsstaat
B
Niet passend binnen een rechtsstaat

Slide 17 - Quizvraag

Wel of niet in een rechtsstaat?
De minister-president wordt aangeklaagd. Een meerderheid van het parlement beslist dat hij niet vervolgd mag worden.
A
Wel passend binnen een rechtsstaat
B
Niet passend binnen een rechtsstaat

Slide 18 - Quizvraag

Wel of niet in een rechtsstaat?
Politieagenten die verdacht worden van een misdrijf moeten ook de voor de rechter komen.
A
Wel passend binnen een rechtsstaat
B
Niet passend binnen een rechtsstaat

Slide 19 - Quizvraag

Welke vragen heb je over de rechtsstaat?
Wat zou je willen weten?

Slide 20 - Open vraag

Inspanningsformulier 
Vul vraag 2 van het inspanningsformulier in. 
 
Begin je antwoord met: 
Over dit onderwerp heb ik de volgende vragen: 

Som dan vijf vragen op. 

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht
  • Schrijf in minimaal vijf zinnen op wat we deze les gedaan hebben. 

  • Geef daarna in minimaal twee zinnen aan wat je daarvan geleerd hebt. (niets = geen antwoord)

  • Tenslotte geef je aan wat je van deze les vond. 

  • Lever je verslag in via Teams

Slide 22 - Tekstslide