herhaling 18e eeuw

herhaling 18e eeuw
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

herhaling 18e eeuw

Slide 1 - Tekstslide

"De geest van de Verlichting was overwegend optimistisch, maar het is juist de pessimistische literatuur die wereldwijd beroemd is geworden."

Slide 2 - Tekstslide

Welke auteur heeft met welk werk invloed gehad op de ontwikkeling van de psychologische roman?
A
J. Swift met Gullivers travels
B
Voltaire met Candide ou l'optimisme
C
S. Richardson met Pamela or virtue rewarded
D
H. Fielding met The history of Tom Jones, a foundling

Slide 3 - Quizvraag

Welke nieuwe genres kwamen tot ontwikkeling in de Verlichting?
A
historische roman, utopie, briefroman
B
kinderliteratuur, zedenroman, robinsonade
C
encyclopedie, reisverhalen, spectatoriale tijdschriften
D
sprookjes, leugenliteratuur, roman

Slide 4 - Quizvraag

In de Verlichting ging men over veel aspecten anders denken. Wat was geen duidelijk onderwerp in deze tijd?
timer
1:00
A
Godsdienst
B
Samenleving
C
Economie
D
Gevoelsleven

Slide 5 - Quizvraag

Welk element had geen invloed op het ontstaan van de Verlichting
timer
1:00
A
Beeldenstorm: macht kerk werd minder
B
Renaissance; mens centraal
C
Reformatie: het individu was belangrijk
D
Wetenschappelijke revolutie: natuurwetten

Slide 6 - Quizvraag

In de achttiende eeuw is alles op te lossen met het..
timer
1:00

Slide 7 - Open vraag

Hoe noemen we de gedachte waarbij men ervan uitgaat dat alles op te lossen in het met verstand
timer
1:00
A
Reformatie
B
Humanisme
C
Rationalisme
D
Hedonisme

Slide 8 - Quizvraag

Op politiek gebied beschreef Montesqieu de Trias politica. Wat zijn hierva de consequenties?
timer
1:00

Slide 9 - Open vraag

Wat houdt volkssoevereiniteit in?
timer
1:00
A
De regels van de overheid zijn in het belang van het volk
B
De regels van de overheid stellen alle lagen in de samenleving gelijk
C
De regels van de overheid zijn een afspiegeling van de bijbel
D
De regels van de overheid dienen de machthebbers

Slide 10 - Quizvraag

Op gebied van de economie is vrijheid van economisch handelen belangrijk. Welke term hoort daarbij?
timer
1:00
A
Kapitalisme
B
Liberalisme
C
Communisme
D
Rationalisme

Slide 11 - Quizvraag

Welke cultuurperiode kwam voor de Verlichting?
timer
1:00
A
de Middeleeuwen
B
de Renaissance
C
de Romantiek
D
Het Fin de siècle

Slide 12 - Quizvraag

Welk begrip hoort er bij de volgende omschrijving: "Opvatting dat er een opperwezen bestaat, maar de verering ervan in de vorm van godsdienst is nutteloos."
timer
0:40

Slide 13 - Open vraag

Welke begrip hoort er bij de omschrijving: "De menselijke ratio is in staat alles op te lossen."
timer
0:40

Slide 14 - Open vraag

De mens is in wezen goed en verkeerd gedrag komt voort uit een gebrek van kennis van het goede.
A
Rationalisme
B
Empirisme
C
Optimisme
D
Deïsme

Slide 15 - Quizvraag

De heersende beeldende kunststroming in de tweede helft van de achttiende eeuw was
A
Rococo
B
Neoclassicisme

Slide 16 - Quizvraag

In de literatuur werden poëzie en toneel vrijwel volledig beheerst door
A
de Verlichting
B
de Rococo
C
het Neoclassicisme
D
de Romantiek

Slide 17 - Quizvraag

Dennis Diderot
Justus van Effen
J.A. Schasz
Hiëronmys van Alphen
Weduwnaar, 
schatkist-
bewaarder
Pseudoniem
schreef het grootste didactische werk van de Verlichting
propageerde het schrijven in de moedertaal, Nederlands

Slide 18 - Sleepvraag

Welke uitspraak m.b.t. J. van Effen is correct?
A
hij propageerde schrijevn in het Frans
B
hij pleitte voor verdraagzaamheid
C
hij publiceerde in De Hollandse spectator alleen essays
D
hij was priester

Slide 19 - Quizvraag

Utopie
robinsonade
satire
personen raken van de wereld afgezonderd en moeten zich alleen zien te redden!
personsage komt terecht in een ideale wereld. Dietn als voorbeeld voor onze wereld.
het imagimaire resiverhaal uit kritiek actuele politiek of religie

Slide 20 - Sleepvraag

Welke genre valt niet toe te passen op Gulliver's travel?
A
Imaginair reisverhaal
B
Robinsonade
C
Satire
D
Utopie

Slide 21 - Quizvraag

De roman komt uit de 18e eeuw. Waarom was dit iets 'nieuws'?
A
Grote aantal pagina's
B
karakters kregen psychologische diepte
C
Tijd en ruimte treden naar de achtergrond
D
Liefdesverhalen werden nooit opgeschreven

Slide 22 - Quizvraag

De bekendste robinsonade is geschreven door:
A
Swift
B
Defoe
C
Schasz
D
van Effen

Slide 23 - Quizvraag

De Hollandse Spectator is grotendeels gevuld met
A
poëzie
B
proza
C
essays
D
aforismen

Slide 24 - Quizvraag

Welke genre(s) is/ zijn niet toe te passen op Reize door het apenland?
A
Imaginair reisverhaal
B
Robinsonade
C
Satire
D
Utopie

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste moraal van Reize door het apenland?
A
Verdiep je in je vaderlandse geschiedenis
B
Zorg dat je voldoende medische kennis hebt
C
Volg niet blindelings was je politieke leider zegt
D
Vermoord je vrouw en dienstmeid niet

Slide 26 - Quizvraag

Hiëronymus van Alphen is verantwoordelijk voor het ontstaan van de jeugdliteratuur in Nederland.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Welke filosoof was verantwoordelijk voor een 'kindvriendelijke theorie'?
A
John Locke
B
Jean-Jaques Rousseau
C
Voltaire
D
Montesquieu

Slide 28 - Quizvraag

Welke deugd wordt aangeprezen in het gedicht De pruimeboom?
A
gehoorzaamheid
B
leergierigheid
C
godsdienstigheid
D
eerlijkheid

Slide 29 - Quizvraag

Ze trouwde met een 52-jarige weduwnaar, een predikant.
A
Betje Wolff
B
Aagje Deken

Slide 30 - Quizvraag

De historie van mejuffrouw Sara Burgerhart (1782) heeft als genre: de allereerste _____roman.

Slide 31 - Open vraag

Uit hoeveel brieven bestaat Sara Burgerhart.
A
±50
B
±100
C
±150
D
±200

Slide 32 - Quizvraag

Wolff en Deken waren orangisten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quizvraag


A
Swift
B
Defoe
C
Voltaire
D
Richardson

Slide 34 - Quizvraag

Ik haat de collegies, ik min slehcts het spelen
En waarom zou mij het biljarten vervelen?
het lezen het schrijven verschaft geen vermaak
Ik ruil mijn queu voor geen honderden boeken
ik wil in doubles slechts mijn tijdverdrijf zoeken,
het zijn caramboles naar welke ik haak.

student, 1846

1

Slide 35 - Tekstslide

wie parodieert deze student?

Slide 36 - Open vraag




'Ik krijg nooit wijn. Tante zegt dat het niet goed is voor me en dat is goed mogelijk; want ik ben jong en gezond. “Kom Saartje, ruim de tafel maar af; Brechtje is wat vermoeid; de sloof wordt oud.” Ik deed dat; zette het dessert neer. “Waar benne de flensjes, Saartje?” “Die benne in mijn maag, tante.” Hup mijn servet neergegooid (per ongeluk tegen broeders palmhouten pruik) en het onweer op mijn kamer ontvlucht. U weet, ik ben tamelijk snel, wat mij toen goed van pas kwam. Hup de deur op slot. ’s Avonds kwam de Hottentot [= Brechtje] met een stuk brood en een glas zuur bier, ze zei erbij, “dat ik het nooit kon verantwoorden, de manier waarop ik een vroom mens plaagde.” “Scheer je van mijn kamer,” zei ik, en duwde haar de deur uit. Het brood (dat goed viel op de flensjes) at ik op. Het bier gooide ik weg, en dronk wat water uit mijn karaf: ik ging vroeg naar bed en sliep als een roos.'

Slide 37 - Tekstslide

Wat kon een lezer(es)uit dit fragment leren m.b.t. de zeden?

Slide 38 - Open vraag

nr. 162
Mijns inziens is geen enkele plaats zo ongeschikt voor het begraven van lijken als de kerk, waar alleen godsdienstoefeningen gehouden moeten worden. Wat voor een relatie hebben de doden met de levenden? Wat maakt het hun nu uit, die toch niet meer zijn of voelen, waar ze rusten? Ziet men niet dagelijks met wat voor een vuile stank dat verrotte stof (want wat is een dood mens anders) onze kerken vult, waardoor de levenden niet alleen worden afgeleid maar soms ook ziek en onwel worden? Men zou immers heel goed, net als de oude joden en Romeinen, onze doden buiten de kerken kunnen brengen, of zelfs buiten de steden, en ze hier of daar op een afgezonderde plaats begraven.

Slide 39 - Tekstslide

nr. 162 is een tekst is geschreven door
A
H. van Alphen
B
Gerrit Paape
C
J. van Effen
D
A. Wolff en B. Deken

Slide 40 - Quizvraag

nr. 162 is met name
A
opiniërend
B
didactisch
C
moralistisch

Slide 41 - Quizvraag