proeftoets H1
1 / 28
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
wat is het gevaar van de stof
van dit pictogram?
van dit pictogram?
A
ontvlambaar
B
schadelijk
C
giftig
D
corrosief
Slide 4 - Quizvraag
alcohol en water zijn allebei heldere vloeistoffen. Welke stofeigenschappen zijn verschillend?
Slide 5 - Open vraag
wat is geen stofeigenschap?
A
kleur
B
kookpunt
C
fase
D
grootte
Slide 6 - Quizvraag
wat wordt bedoeld met het smeltpunt?
A
de temperatuur waarbij een vast stof overgaat in een vloeistof
B
het punt waarbij een vloeistof gaat smelten
C
de temperatuur waarbij een vloeistof overgaat in een vaste stof
D
het punt waarbij de vast stof gaat koken
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Van welk materiaal is het blokje?
A
Ijzer
B
Nikkel
C
Goud
D
Aluminium
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
de faseovergang van gas naar vast heet:
A
sublimeren
B
rijpen
C
stollen
D
condenseren
Slide 12 - Quizvraag
tussen welke fasen zit het smeltpunt?
A
van vast naar gas
B
van vast naar vloeibaar
C
van vloeibaar naar vast
D
van vloeibaar naar gas
Slide 13 - Quizvraag
verdampen
condenseren
stollen
smelten
rijpen
vervluchtigen
/ sublimeren
Slide 14 - Sleepvraag
in welke fase zitten de moleculen het dichtst bij elkaar?
A
vloeibaar
B
gas
C
vast
Slide 15 - Quizvraag
trillen op de plaats
bewegen langs elkaar heen
bewegen heel snel, ver van elkaar
vast
gas
vloeibaar
Slide 16 - Sleepvraag
bij welke fase hoort het koken van alcohol?
A
(g) --> (l)
B
(s) --> (l)
C
(l) --> (g)
D
(l) --> (s)
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
een smelttraject komt voor bij een zuivere stof
A
waar
B
niet waar
Slide 19 - Quizvraag
een zuivere stof :
A
bestaat uit één soort moleculen
B
is een stof die gezond is
C
is altijd een oplossing
D
kan maar in 1 fase voorkomen
Slide 20 - Quizvraag
bij welke kookpunten begint en eindigt het kooktraject?
A
20 C en 100 C
B
55 C en 95C
C
20 C en 65 C
D
55 C en 65 C
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Tekstslide
een oplossing is altijd helder en kan ook gekleurd zijn
A
waar
B
niet waar
Slide 23 - Quizvraag
een suspensie is een mengsel van twee vloeistoffen
A
waar
B
niet waar
Slide 24 - Quizvraag
twee vloeistoffen die niet mengen noem je een
A
oplossing
B
emulsie
C
suspensie
Slide 25 - Quizvraag
het bevriezen van water kan je in een schema zetten. welke is de juiste?
A
water(s) --> water(l)
B
water(g) --> water (s)
C
water (l) --> water (g)
D
water(l) --> water(s)
Slide 26 - Quizvraag
hoe noem je de stof die zorgt dat twee vloeistoffen in een emulsie toch kunnen mengen?
Slide 27 - Open vraag
Als benzine verbrandt ontstaat koolstofdioxide en waterdamp
schrijf het reactieschema op voor de verbranding van benzine
schrijf het reactieschema op voor de verbranding van benzine
