Zinsdelen, zoals het onderwerp en het lijdend voorwerp, kunnen korte stukjes zijn. Maar soms zijn die zinsdelen behoorlijk lang. Dan bestaan ze uit veel woorden.
Verander de volgorde van de woorden in de zin om erachter te komen hoe lang een zinsdeel is. Voor de pv past altijd maar één zinsdeel. Zet zinsdeelstrepen tussen de zinsdelen.
De grote beer heeft een bal naar mij geschopt.
Een bal heeft de grote beer naar mij geschopt. V
Een heeft de grote beer bal naar mij geschopt. X
Naar mij heeft de grote beer een bal geschopt. V
Naar heeft de grote beer een bal mij geschopt. X