Thema A Schrijven activerend schrijven

Welkom!
Fijn dat je er weer bent - wat gaan we doen:
  • Herhalen §4 Tekstdoelen
  • Start paragraaf 5 Thema A (blz. 120)
  • Grammatica woordbenoemen - persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord (blz 218)
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Fijn dat je er weer bent - wat gaan we doen:
  • Herhalen §4 Tekstdoelen
  • Start paragraaf 5 Thema A (blz. 120)
  • Grammatica woordbenoemen - persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord (blz 218)

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 4 (blz 24)
Tekstdoelen en meningen
Ken je ze nog?

Slide 2 - Tekstslide

Welke tekstdoelen zijn er ook alweer?

Slide 3 - Open vraag

Sleep de uitleg naar het juiste tekstdoel:
informeren
instrueren
overtuigen
overhalen
amuseren
De schrijver wil....
Tekstdoel
je iets leren
je uitleggen hoe je iets moet doen
je overtuigen van zijn mening
je iets laten doen
je vermaken

Slide 4 - Sleepvraag

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Informeren
Activeren
Overtuigen
Amuseren
Instrueren

Slide 5 - Sleepvraag

Thema A Paragraaf 5
Activerend schrijven

Slide 6 - Tekstslide

Activerend schrijven
Als je in een tekst iemand wil overhalen om iets te doen, schrijf je activerend. Je gebruikt dan korte zinnen, versterkende woorden en uitroeptekens. 

- Het zou fijn zijn als u allemaal stopt met het mishandelen van dieren.
- Stop het dierenleed! 

Slide 7 - Tekstslide

Versterkende woorden
Versterkende woorden zijn vaak bijvoeglijke naamwoorden (mooi, fantastisch, groot) die de uitspraak mooier, leuker of juist erger maken:

- Kom naar de open dag van Broklede.
- Kom naar de fantastische open dag van onze geweldige school! 

Slide 8 - Tekstslide

Krachtige synoniemen
Synoniem: twee woorden die hetzelfde betekenen.

Bijvoorbeeld: 
doden > slachten
helpt niet > is compleet nutteloos
is goed > is fantastisch

Slide 9 - Tekstslide

Pak een blaadje en een pen
Herschrijf de volgende zinnen activerend:

  • Het is belangrijk dat je je warm aankleedt als het buiten koud is.
  • Misschien zou je eens gezond moeten eten.
  • Wil je eventueel naar ons feest komen, als het je uitkomt?

timer
3:00

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
Open je boek op bladzijde 120.

Maak opdracht 1 en 2 van paragraaf 5.

Slide 11 - Tekstslide