Week 22 - Step 18

Planning Weekdoelen: ELO
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Planning Weekdoelen: ELO

Slide 1 - Tekstslide

This Week: Step 18

Slide 2 - Tekstslide

Step 18 - Afronden
  • maak de opdrachten uit de portal - welke Portal lessen je moet maken zie je in de PLANNING Weekdoelen. Tip: eerst de lesjes, dan de presentatie.
  • maak een foto / screen print van je werk
    en lever die in in de ELO inleverbox als je ze
    allemaal gemaakt hebt.
    De rode pijlen zijn voor deze week,
    de groene voor volgende week
  • doe de woordjestoets van Trede 18
    (plan zelf in maar wacht niet te lang)

Slide 3 - Tekstslide

Step 18 - Presentatie Portal
Click the link to the presentatie trede 18
Go to the portal, read the INFORMATIE and answer these questions:
  • what is a hiking trip?
  • where are you going?


Voor de presentatie volg je de opdrachten uit de portal.
Verschil: je werkt alleen.

Slide 4 - Tekstslide

Step 18 - Presentatie Portal
Presentation - Step 1

  • read or scan the texts 
  • do OEFENING 1 (do it alone, not with a fellow student)


Slide 5 - Tekstslide

Step 18 - Presentatie Portal
Presentation - Step 2 - Speaking

  • do OEFENING 2 
  • not a conversation, but a presentation 
  • in this step, you prepare the presentation

Slide 6 - Tekstslide

Step 18 - Presentatie Portal
Presentation - Step 3 - Writing

  • do OEFENING 3
  • write a personal message to Aaron

Slide 7 - Tekstslide

Step 18 - Presentatie Portal
Presentation - Final Step
  • make an appointment with your teacher
  • at the appointment: hand in the list and your message, do the presentation
not a conversation but a presentation

Slide 8 - Tekstslide

He is a good writer. 
He writes well.

We are good football players.
We play well.

I am good listener.
I listen well.
Some new stuff...

  • good = goed(e)
  • well = goed

  • So what's the difference?
  • good = adjective (zegt iets over een persoon/dier/ding)
  • well = adverb (zegt iets over het werkwoord, hoe iets gebeurt)

Slide 9 - Tekstslide

Now choose... Which is correct?
A
That is a good book.
B
That is a well book.

Slide 10 - Quizvraag

Now choose... Which is correct?
A
She talks good.
B
She talks well.

Slide 11 - Quizvraag

Now choose... Which is correct?
A
We eat good.
B
We eat well.

Slide 12 - Quizvraag

Now choose... Which is correct?
A
They are good at playing games.
B
They are well at playing games.

Slide 13 - Quizvraag

Se is a quick worker. 
She works quickly.

That is a terrible class.
The class is terribly loud.

We are bad singers.
We sing badly.
Now have a look at these...

  • adjective: zegt iets over een persoon/dier/ding
  • adverb: zegt iets over het werkwoord, hoe iets gebeurt, of over een bijvoegelijk naamwoord.
    is meestal: adjective + -ly
    quick - quickly
    terrible - terribly
    bad - badly

Slide 14 - Tekstslide

Choose the correct word.
This is an ................ test.
A
easy
B
easily

Slide 15 - Quizvraag

Choose the correct word.
The boy is singing very .........
A
loud
B
loudly

Slide 16 - Quizvraag

Now try these (click the link)
  • good or well? link
  • adverb or adjective? link

Done? Do the portal lessons or practise the words...
  • It's all good (write/grammar)
  • Back to basics (read)
  • The value of water (read)
Deze les kun je nog een keer rustig nalezen als je wilt. 
De link staat op de portal, in de agenda van vandaag.
De link staat ook op de ELO.

Slide 17 - Tekstslide