In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Planning Weekdoelen: ELO
Slide 1 - Tekstslide
This Week: Step 18
Slide 2 - Tekstslide
Step 18 - Afronden
maak de opdrachten uit de portal - welke Portal lessen je moet maken zie je in de PLANNING Weekdoelen. Tip: eerst de lesjes, dan de presentatie.
maak een foto / screen print van je werk en lever die in in de ELO inleverbox als je ze allemaal gemaakt hebt. De rode pijlen zijn voor deze week, de groene voor volgende week
doe de woordjestoets van Trede 18 (plan zelf in maar wacht niet te lang)
Go to the portal, read the INFORMATIE and answer these questions:
what is a hiking trip?
where are you going?
Voor de presentatie volg je de opdrachten uit de portal. Verschil: je werkt alleen.
Slide 4 - Tekstslide
Step 18 - Presentatie Portal
Presentation - Step 1
read or scan the texts
do OEFENING 1 (do it alone, not with a fellow student)
Slide 5 - Tekstslide
Step 18 - Presentatie Portal
Presentation - Step 2 - Speaking
do OEFENING 2
not a conversation, but a presentation
in this step, you prepare the presentation
Slide 6 - Tekstslide
Step 18 - Presentatie Portal
Presentation - Step 3 - Writing
do OEFENING 3
write a personal message to Aaron
Slide 7 - Tekstslide
Step 18 - Presentatie Portal
Presentation - Final Step
make an appointment with your teacher
at the appointment: hand in the list and your message, do the presentation
not a conversation but a presentation
Slide 8 - Tekstslide
He is a good writer.
He writes well.
We are goodfootball players.
We play well.
I am goodlistener.
I listen well.
Some new stuff...
good = goed(e)
well = goed
So what's the difference?
good = adjective (zegt iets over een persoon/dier/ding)
well = adverb (zegt iets over het werkwoord, hoe iets gebeurt)
Slide 9 - Tekstslide
Now choose... Which is correct?
A
That is a good book.
B
That is a well book.
Slide 10 - Quizvraag
Now choose... Which is correct?
A
She talks good.
B
She talks well.
Slide 11 - Quizvraag
Now choose... Which is correct?
A
We eat good.
B
We eat well.
Slide 12 - Quizvraag
Now choose... Which is correct?
A
They are good at playing games.
B
They are well at playing games.
Slide 13 - Quizvraag
Se is a quick worker.
She works quickly.
That is a terribleclass.
The class is terribly loud.
We are bad singers.
We sing badly.
Now have a look at these...
adjective: zegt iets over een persoon/dier/ding
adverb: zegt iets over het werkwoord, hoe iets gebeurt, of over een bijvoegelijk naamwoord. is meestal: adjective + -ly quick - quickly terrible - terribly bad - badly
Slide 14 - Tekstslide
Choose the correct word. This is an ................ test.
A
easy
B
easily
Slide 15 - Quizvraag
Choose the correct word. The boy is singing very .........