Debat

Stillezen
Je pakt je leesboek voor je en je gaat stillezen! Of je gaat aan de lopende fictie-opdracht werken, ook in stilte!





timer
10:00
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Stillezen
Je pakt je leesboek voor je en je gaat stillezen! Of je gaat aan de lopende fictie-opdracht werken, ook in stilte!





timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • Ik ken de verschillen tussen stelling, mening, argument en voorbeeld en kan er gebruik van maken.
  • Ik ken de onderdelen/voorwaarden van een debat en kan ze benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Debatvoering
Bij het voeren van een debat zijn er twee partijen die hun mening over een stelling verdedigen (de partij die vóór is) of juist bestrijden (de partij die tegen is).
De leiding is in handen van de gespreksleider. Hij/zij bepaalt wie er mag spreken, houdt de touwtjes in handen (qua gedrag/taalgebruik).

Slide 3 - Tekstslide

Debatvoering
De gespreksleider benoemt de stelling, geeft sprekers de beurt en rond het debat af wanneer iedereen aan de beurt is geweest.
Hij/zij vat de meningen en argumenten van beide partijen samen en sluit het debat af.

Slide 4 - Tekstslide

Debatvoering
Stelling: een uitspraak of bewering over een bepaald onderwerp.
Mening: uiting van wat iemand ergens van vindt.
Argument: een reden om je mening te ondersteunen.
Voorbeeld: een hulpmiddel om bij een debat je argument te verduidelijken/versterken.

Slide 5 - Tekstslide

Ik vind deze tafel ontzettend mooi.
A
Voorbeeld
B
Argument
C
Stelling
D
Mening

Slide 6 - Quizvraag

Vanwege de kleur vind ik deze trui geweldig!
A
Voorbeeld
B
Argument
C
Stelling
D
Mening

Slide 7 - Quizvraag

Koningsdag moet worden afgeschaft!
A
Voorbeeld
B
Argument
C
Stelling
D
Mening

Slide 8 - Quizvraag

De andere auto's maken daar ook gebruik van.
A
Voorbeeld
B
Argument
C
Stelling
D
Mening

Slide 9 - Quizvraag

Ik vind dat de verjaardag van de Koning niet landelijk moet worden gevierd omdat het veel geld kost.
A
Voorbeeld
B
Argument
C
Stelling
D
Mening

Slide 10 - Quizvraag

Opdracht debatvoering
Stelling: Black Friday moet verdwijnen!

Bedenk 2 argumenten vóór en tegen deze stelling.

Bedenkt bij ieder argument twee voorbeelden (totaal 8 voorbeelden, 2 x 2 vóór en 2 x 2 tegen)
We gaan klassikaal bespreken!

Slide 11 - Tekstslide