le passé composé hulpwerkwoord être ou avoir

De Passé Composé is een......
A
Frans woord voor P.C.
B
streekgerecht uit de Champagne-streek
C
een verleden tijd
D
een toekomende tijd
1 / 11
volgende
Slide 1: Quizvraag
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

De Passé Composé is een......
A
Frans woord voor P.C.
B
streekgerecht uit de Champagne-streek
C
een verleden tijd
D
een toekomende tijd

Slide 1 - Quizvraag

Wat is de naam van de voltooid tegenwoordig tijd in het Frans?
A
le passé composé
B
le présent
C
le futur proche
D
l'imparfait

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekent : le passé composé?
A
onvoltooid tegenwoordig tijd- ott
B
voltooid tegenwoordig tijd - vtt
C
onvoltooid verleden tijd - ovt
D
voltooid verleden tijd - vvt

Slide 3 - Quizvraag

Wat zijn de hulpwerkwoorden die bij de Passé Composé gebruikt worden?
A
Avoir en Aller
B
Avoir en Être
C
avoir en faire
D
avoir en vouloir

Slide 4 - Quizvraag

Philippe heeft gewerkt
A
Philippe va travailler
B
Philippe a travaillé
C
Philippe travaille
D
Philippe travaillait

Slide 5 - Quizvraag

welk werkwoord krijgt in de passé composé het hulpwerkwoord être ?
A
gagner
B
faire
C
aller
D
avoir

Slide 6 - Quizvraag

welk werkwoord krijgt in de passé composé het hulpwerkwoord être ?
A
adorer
B
attendre
C
perdre
D
tomber

Slide 7 - Quizvraag

wat is goed ?
A
nous sommes allé
B
nous avons allé
C
nous sommes allés
D
nous avons allés

Slide 8 - Quizvraag

wat is goed ?
A
Elle a tombé
B
Elle est tombé
C
Elle a tombée
D
Elle est tombée

Slide 9 - Quizvraag

wat is goed ?
A
Ils sont gagné
B
Ils ont gagné
C
Ils sont gagnés
D
Ils ont gagnés

Slide 10 - Quizvraag

wat is goed ?

Monsieur, ...
A
vous êtes parti
B
Vous avez parti
C
Vous êtes partie
D
Vous êtes partis

Slide 11 - Quizvraag