le passé composé hulpwerkwoord être ou avoir

Wat weet je over de Passé Composé?
1 / 13
volgende
Slide 1: Woordweb
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Wat weet je over de Passé Composé?

Slide 1 - Woordweb

Wat is de naam van de voltooid tegenwoordige tijd in het Frans?
A
le passé composé
B
le présent
C
le futur proche
D
l'imparfait

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekent : le passé composé?
A
onvoltooid tegenwoordig tijd- ott
B
voltooid tegenwoordig tijd - vtt
C
onvoltooid verleden tijd - ovt
D
voltooid verleden tijd - vvt

Slide 3 - Quizvraag

Wat zijn de hulpwerkwoorden die bij de Passé Composé gebruikt worden?
A
avoir en aller
B
avoir en être
C
avoir en faire
D
avoir en vouloir

Slide 4 - Quizvraag

Philippe heeft gewerkt
A
Philippe va travailler
B
Philippe a travaillé
C
Philippe travaille
D
Philippe travaillait

Slide 5 - Quizvraag

Welk werkwoord krijgt in de passé composé het hulpwerkwoord être ?
A
adorer= dol zijn op
B
attendre= wachten
C
perdre= verliezen
D
tomber= vallen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is goed ?
A
nous sommes allé
B
nous avons allé
C
nous sommes allés
D
nous avons allés

Slide 7 - Quizvraag

Wat is goed ?
A
Elle a tombé
B
Elle est tombé
C
Elle a tombée
D
Elle est tombée

Slide 8 - Quizvraag

Wat is goed ?
A
Ils sont gagné
B
Ils ont gagné
C
Ils sont gagnés
D
Ils ont gagnés

Slide 9 - Quizvraag

Wat is goed ?

Monsieur, ...
A
vous êtes parti
B
vous avez parti
C
vous êtes partie
D
vous êtes partis

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de voltooide tijd van prendre?


A
pris
B
prendré
C
prené
D
prenait

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de voltooide tijd van avoir?
A
avoiré
B
avons
C
eu
D
fait

Slide 12 - Quizvraag

Welke is goed?
Ik ben geweest.
A
J'ai été
B
Tu as été
C
Je suis été
D
Vous avez eu

Slide 13 - Quizvraag