Het Demografische Overgangsmodel

Het Demografische Overgangsmodel

Leerdoelen

Aan het eind van deze les kun je:
- Het Demografische Overgangsmodel beschrijven
- Een begrippenlijst maken van alle vakspecifieke woorden
- Vier activiteiten bedenken gebaseerd op de taxonomie van Bloom
- Een groepstaak maken op basis van de inhoud

Leg de leerdoelen uit en waarom ze belangrijk zijn.

Wat weet jij al over het Demografische Overgangsmodel?

Wat is het Demografische Overgangsmodel?

Het Demografische Overgangsmodel is een model dat de veranderingen in de bevolkingsgroei en sterftecijfers in een land beschrijft.

Geef een duidelijke definitie van het onderwerp.

Fasen van het Demografische Overgangsmodel

Fase 1: Hoog sterftecijfer en hoog geboortecijfer
Fase 2: Dalend sterftecijfer en hoog geboortecijfer
Fase 3: Dalend geboortecijfer en laag sterftecijfer
Fase 4: Laag sterfte- en geboortecijfer

Beschrijf elke fase van het model.

Begrippenlijst

Begrippenlijst:
- Demografisch Overgangsmodel: model dat de veranderingen in de bevolkingsgroei en sterftecijfers in een land beschrijft
- Sterftecijfer: aantal sterfgevallen per 1000 mensen per jaar
- Geboortecijfer: aantal geboorten per 1000 mensen per jaar

Geef een begrippenlijst met korte definities van alle vakspecifieke woorden.

Activiteit 1

Herken de fasen van het Demografische Overgangsmodel aan de hand van grafieken.

Leg uit wat de studenten moeten doen en welk doel de activiteit heeft.

Activiteit 2

Beschrijf de oorzaken van de overgang van fase 1 naar fase 2.

Leg uit wat de studenten moeten doen en welk doel de activiteit heeft.

Activiteit 3

Stel vragen op basis van elke fase van het Demografische Overgangsmodel.

Leg uit wat de studenten moeten doen en welk doel de activiteit heeft.

Activiteit 4

Beschrijf de gevolgen van de overgang van fase 3 naar fase 4.

Leg uit wat de studenten moeten doen en welk doel de activiteit heeft.

Groepstaak

Maak een presentatie over de demografische overgang van een land naar keuze.

Leg de groepstaak uit en geef instructies over de beoordeling van de presentatie.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.