In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
Formatieve toets 4 vwo hoofdstuk 4
Slide 1 - Tekstslide
Een stereotype is een....
A
Vorm van discriminatie
B
Een overdreven beeld beeld van een groep mensen.
C
Feit
D
Een mening over iemand zonder dat je diegene echt kent.
Slide 2 - Quizvraag
Perceptie is de manier waarop je de werkelijkheid ervaart en inkleurt
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quizvraag
Het Nationaal Park Lençóis Maranhenses wordt door buitenlandse toeristen weinig bezocht. Beredeneer dat dit te maken heeft met het mentale beeld dat veel toeristen van de Braziliaanse natuur hebben.
Slide 4 - Open vraag
Wat is het verschil tussen stereotype en geografisch beeld?
A
Stereotype is een mening, geografisch beeld feiten
B
Stereotype is een feit, geografisch beeld mening
C
Geografisch beeld verandert, stereotype niet
Slide 5 - Quizvraag
Verklaar de grote culturele diversiteit van Zuid-Amerika
Slide 6 - Open vraag
Door de grote culturele diversiteit werden er veel talen gesproken in Zuid-Amerika. Hoe kun je het probleem om met elkaar te kunnen communiceren ondervangen?
Slide 7 - Open vraag
Welk verband is er tussen huidskleur en behaald onderwijsniveau?
Slide 8 - Open vraag
Verbind de omschrijving bij het juiste begrip
Bevolkingsspreiding
Bevolkingsdichtheid
Verstedelijking
Het gemiddeld aantal inwoners per km2
De groei van stedelijke gebieden doordat mensen van het platteland naar de stad trekken
De verdeling van de bevolking over een gebied
Slide 9 - Sleepvraag
Als de verstedelijkingsgraad hoog is, is het verstedelijkingstempo...
A
hoog
B
laag
C
hetzelfde
Slide 10 - Quizvraag
Verbind de bevolkingsdiagrammen met de plek in het Demografische Transitiemodel
Slide 11 - Sleepvraag
Verklaar waarom Zuid-Amerika zo sterk verstedelijkt is
Slide 12 - Open vraag
Wat is sociale bevolkingsgroei?
A
Aantal sterfgevallen -geboorten
B
Aantal geboorten -sterfgevallen
C
Aantal emigranten -immigranten
D
Aantal immigranten -emigranten
Slide 13 - Quizvraag
Zuid-Amerika kent zowel in de stad als op het platteland een grote inkomensongelijkheid. Geef aan hoe de wijken in de stad worden genoemd waar de allerrijksten wonen en hoe de wijken in de stad worden genoemd waar de allerarmsten wonen; waardoor de inkomensongelijkheid op het platteland groot is.
Slide 14 - Open vraag
In veel Zuid-Amerikaanse landen zijn de mogelijkheden om tot verdere ontwikkeling te komen gunstig. Maar er zijn ook belemmeringen voor deze verdere ontwikkeling. Geef vanuit twee verschillende dimensies een kenmerk van Zuid-Amerikaanse landen waaruit blijkt dat de mogelijkheden om tot verdere ontwikkeling te komen gunstig zijn;
Slide 15 - Open vraag
Politieke stroming die de nadruk legt op een sterke en directe band tussen de leider en de grote massa van het volk en die uitgaat van de tegenstelling tussen enerzijds de heersende klasse en de gevestigde orde en anderzijds het volk.
A
Populisme
B
Neoliberalisering
C
Good governance
D
cliëntelisme
Slide 16 - Quizvraag
Wat is een oligarchie?
A
Een bestuursvorm waarbij het volk bepaalt.
B
Een bestuursvorm waarbij de macht ligt bij een klein groepje.
C
Een bestuursvorm waarbij de macht centraal ligt.
D
Een bestuursvorm waarbij de koning de baas is.
Slide 17 - Quizvraag
In welk antwoord staan de politieke ontwikkelingen van Zuid-Amerika in de juiste volgorde vanaf 1500 tot heden
Na de militaire dictatuur brak een periode van democratisering en toenemende bevolkingsparticipatie aan. Beredeneer hoe die ontwikkelingen een positief effect kunnen hebben op de ontwikkeling van de economie van Brazilië.
Slide 20 - Open vraag
De opbouw van een stad. Waar in een Zuid- Amerikaanse stad wonen de arme mensen? En waar de rijke? Noem in je antwoord de bijbehorende cijfers uit de dia.
Slide 21 - Open vraag
Verstedelijking: wat is het verschil tussen verstedelijkingsgraad en verstedelijkingstempo?
Slide 22 - Open vraag
Wat is het verband tussen verstedelijking en de grootte van de informele sector? Gebruik een "hoe-hoe" zin.
Slide 23 - Open vraag
Wat is urban sprawl?
A
De groei van etnische wijken in de stad
B
Het verkleinen van een stedelijk gebied
C
Het vervuilen van stedelijk gebied
D
De enorme verspreiding van de voorsteden over het platteland
Slide 24 - Quizvraag
Sommige oorspronkelijke bewoners voelen zich niet meer op hun gemak in hun wijk door de nieuwkomers. Ze gaan dan verhuizen. Zo komen steeds meer huizen vrij voor nieuwe groepen migranten. Dit noem je:
A
Invasie
B
Successie
Slide 25 - Quizvraag
Wat betekent het begrip 'remittances' ?
A
migranten zien het als een plicht om de familie die ze hebben achter gelaten financieel te ondersteunen
B
kinderen trouwen al veel vaker buiten de gemeenschap
Slide 26 - Quizvraag
Waarom leidt globalisering en het neoliberale beleid op het platteland tot verslechtering van de positie van de kleine boeren en landarbeiders?
Slide 27 - Open vraag
Waardoor wordt de positie van de inheemse volken bedreigd sinds de komst van de kolonisten, maar ook daarna? Noem 2 redenen.