I present perfect

Leerdoel
You can use the present perfect in a sentence.
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leerdoel
You can use the present perfect in a sentence.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

PRESENT PERFECT (VOLTOOID TEGENWOORDIGE TIJD)
De present perfect wordt gebruikt om aan te geven dat iets in het verleden gebeurd is en het nu nog belangrijk of aan de gang is.

Om de present perfect te maken gebruik je have / has + past participle (voltooid deelwoord).

Slide 3 - Tekstslide

Present perfect: een voorbeeld.
Vandaag zeg je: I am meeting Sophie tomorrow. 

De dag na morgen zeg je: I have met Sophie yesterday.

Slide 4 - Tekstslide

Vul de regel aan:
Om de present perfect te maken gebruik je . . . + past participle
A
had/having
B
has/have

Slide 5 - Quizvraag

Kies de present perfect

(Er is maar 1 goed)
A
I have candy
B
You have been
C
He has water
D
She has a cold

Slide 6 - Quizvraag

Past participle
Een past participle is het voltooid deelwoord.
Deze wordt gevormd door -ed achter het werkwoord te plakken.
Bijvoorbeeld: work - worked
Maar er zijn uitzonderingen!

Slide 7 - Tekstslide

Past participle 
Bij onregelmatige werkwoorden komt er géén -ed achter het werkwoord. 
Voorbeeld: to be
I am wordt: I have been
(Voor deze woorden kun je terecht in grammar survey - irregular verbs)

Slide 8 - Tekstslide

What is the past participle of
"to call"?
A
calling
B
called
C
calt
D
calls

Slide 9 - Quizvraag

What is the past participle of
"to mention"
A
mentions
B
mentiont
C
mentioned
D
mentioning

Slide 10 - Quizvraag