§5.6 De Veluwe (1)

§5.6 De Veluwe (1)
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

§5.6 De Veluwe (1)

Slide 1 - Tekstslide

Welke schaal hebben de meeste topografische kaarten?
A
1:300.000
B
1:500
C
1:1
D
1:25.000

Slide 2 - Quizvraag

Verkaveling is ...?
A
de manier waarop de dorpen zijn gebouwd.
B
de manier waarop mensen gebruik maken van het landschap.
C
de manier waarop het reliëf wordt aangegeven.
D
de manier waarop het land in stukken is verdeeld.

Slide 3 - Quizvraag

Uitleg (1)
Voor het Saalien (de 3e ijstijd) liepen de Rijn en de Maas dwars over wat nu de Veluwe is naar het noordwesten. Ze legden dikke lagen sedimentmateriaal als grind, zand en klei neer. Toen het ijs kwam schoof het ijs dat materiaal voor zich uit en maakte de stuwwallen van de Zuid-Veluwe. Ten oosten en westen schuurden ijstongen glaciale bekkens uit, zoals de Gelderse Vallei.
Tijdens de laatste ijstijd werd het gebied, behalve de stuwwallen, bedekt met een laag dekzand.

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg (2)
Tijdens het Holoceen werd het snel warmer en werd de Veluwe bedekt met loofbossen. Vanaf de middeleeuwen werden de meeste bossen gekapt. Boeren leggen kleine gebiedjes met akkers aan: essen of enken. 
Maar de meeste bodem was zandgrond en onvruchtbaar. De boeren hielden schapen, voor de mest. Dat vermengden ze met heideplaggen om de grond te bemesten. Het weidegebied voor de schapen bestond uit uitgestrekte heidevelden. 
Door overbegrazing en afsteken van heideplaggen werd het zand niet meer door plantenwortels vastgehouden en begon het te stuiven. Zo ontstonden de stuifzandgebieden, die zelfs boerderijen en hele dorpen bedreigden. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Uitleg (3)
Vanaf het einde van de 19e eeuw hadden boeren door de uitvinding van kunstmest geen schapen meer nodig. Heidevelden waren dus ook niet meer nodig en die werden nu ontgonnen voor landbouwgrond. De hoger gelegen heidevelden waren daar echter te droog voor en werden herbebost. Op de stuifzanden werden naaldbomen aangeplant om het zand vast te houden. Het hout werd gebruikt voor de bouw en papierindustrie.
Nu zijn de heide en stuifzand unieke natuurgebieden.

Slide 7 - Tekstslide

Uitleg (4)
De Veluwe is dunbevolkt, omdat het gebied droog en onvruchtbaar is. Water en voedingsstoffen worden door het zand slecht vastgehouden. Het water wordt wel door het zand gefilterd en het grondwater is dan ook erg zuiver. Het water kan slecht door de ondergrond dringen en stroomt dan ook ondergronds weg. Het komt aan de randen van de Veluwe weer tevoorschijn: beken. Mensen gebruikten deze beken om het via kanaaltjes naar papiermolens te leiden.

Slide 8 - Tekstslide

Uitleg (5)
De randen van de Veluwe zijn dichter bevolkt. Het is er vlakker en de bodem is beter geschikt voor landbouw. Ook is er genoeg water. De grond wordt vooral gebruikt voor maïs en gras. De boeren gebruiken de maïs als voer voor hun vee. Ze hebben een gemengd bedrijf (zowel akkerbouw als veeteelt). Daarnaast is er veel bio-industrie met pluimvee (kippen). Dat zijn 'fabrieken' met dieren om zo snel mogelijk zo veel mogelijk vlees en eieren te produceren.

Slide 9 - Tekstslide

Huiswerk
Voor de volgende keer heb je deze LessonUp helemaal afgerond. 
Verder maak je van §5.6 vragen 1 t/m 3. De kaarten voor deze vragen zitten als bijlage in Magister. 
De uitwerkingen upload je naar Opdrachten.

Slide 10 - Tekstslide